Italiaans hervormingsgezinde hertogin (Gazzuolo 1513 Napels 19 Apr. 1566), was de dochter van Ludovico Gonzaga en Francesca Fieschi, huwde met Vespasiano Colonna, die weduwnaar was en één dochter bezat, doch werd reeds in 1528 zijn weduwe. Zij was terecht even beroemd om haar intelligentie als om haar schoonheid en is bezongen o.a. door Ariosto en Bern.
Tasso. Sedert 1535 woonde zij in het klooster bij de kerk van San Francesco te Napels en nam daar deel aan de reformatorische beweging, die vooral gestimuleerd werd door Juan de Valdez, die voor haar zijn Alfabeto Cristiano, op grond van een dialoog met haar, schreef, waarin duidelijk de rechtvaardiging op grond van het geloof alleen (iustificatio fide sola) geleerd wordt (laatste uitg. d. B. Groce, Bari 1938).
Zij stond ook in correspondentie met Seripando, Vittoria Colonna e.a. Hoewel verdacht door de inquisitie, heeft zij nimmer willen vluchten; de dood heeft haar gered, haar papieren werden in beslag genomen, waaronder haar correspondentie met Carnesecchi, waaruit haar gevoelens duidelijk bleken. Pius V zeide, dat hij haar levend op de brandstapel zou hebben laten brengen, als zij niet gestorven was.Lit.: B. Amante, G. G., contessa di Fondi (1896); K. Benrath, Julia G. (Halle 1900).