Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

GHIKA

betekenis & definitie

of Ghica, is de naam van een Roemeens vorstengeslacht van Albanese herkomst. De eerste historisch belangrijke figuur uit het geslacht, George Ghika, zou door toedoen van zijn landgenoot, Mehemet Köprili, grootvizier van het Turkse rijk, tot aanzien zijn gekomen.

In 1658 werd hij hospodar (Turks vazalvorst) van Moldavië, 1659-’60 van Walachije. Een groot aantal leden van het geslacht zijn vervolgens hospodar van Moldavië of Walachije geweest; na de vorming van het koninkrijk Roemenië werden verscheidene Ghika’s minister. De belangrijkste leden van het geslacht zijn:Gregorius III, hospodar van Moldavië (1764-’67), daarna van Walachije (1768—’69). Hij regeerde goed, maar werd in de Russisch-Turkse oorlog van 1768-1774 door de Russen gevangengenomen. Na de vrede van Koetsjoek Kainardsji (1774) teruggekeerd werd hij opnieuw hospodar van Moldavië, doch wegens zijn verzet tegen de afstand van Boekowina aan Oostenrijk in 1775 viel hij bij de Turkse regering in ongenade en werd op haar last in 1777 gedood.

Gregorius IV (1765-1834), kleinzoon van de vorige, hospodar van Walachije (1822-1828), de eerste die na de periode van heerschappij der Griekse Fanarioten in nationaal-Roemeense zin regeerde. Hij moest in 1828 voor de Russische inval vluchten.

Alexander X (1795-1862), broeder van de vorige, hospodar van Walachije (1834-’42), deed veel voor onderwijs en rechtspraak, maar de Russische regering, die sinds de vrede van Adrianopel (1829) invloed in de Donauvorstendommen bezat, bewerkte in 1842 bij de Porte dat hij afgezet werd. Na de Krimoorlog was hij (i856-’5g) kaimakan (stadhouder) van Walachije en werkte mee aan de keus van Alexander Johannes Coesa tot vorst van Moldavië en Walachije.

Gregorius V Alexander (Botoschani 1807 -Meudon 1857), was hospodar van Moldavië (1849-’56), bevorderde de Roemeense cultuur en werd door de Porte afgezet omdat hij streefde naar de nationale vereniging der Donauvorstendommen.

Demetrius, zoon van Gregorius IV, (1816-’97) diende als officier in het Russische leger, was burgemeester van Boekarest en bevorderde mede de keus van Coesa. Onder deze vorst diende hij als minister, onder Carol van Hohenzollern was hij I868-’70 minister-president. Hij bleef een leidende figuur in de liberale partij en fungeerde als president van de Senaat.

Joan (Boekarest 16 Aug. 1816 Gherkani 22 Apr. 1897), neef van Gregorius IV en AlexanderX, studeerde te Parijs, was hoogleraar in wiskunde en ingenieurswetenschap te Jassy, en redigeerde een progressief tijdschrift. Hij nam deel aan de opstand van 1848, werd als afgezant van het voorlopig bewind naar Constantinopel gezonden, raakte in de gunst bij de Turkse regering en liet zich na het mislukken van de opstand tot bey van Samos benoemen, waar hij met succes het piratendom bestreed. In Roemenië terug (1859), werkte hij mede aan de keus en later aan de val (1866) van vorst Alexander Coesa. Onder Carol van Hohenzollern vormde hij tweemaal (1866 en 1870) een liberaal kabinet.

Van 1881-’89 was hij Roemeens gezant te Londen.

Bibl.: Werken uitg. in het Roemeens, 4 dln (Boekarest 1914- 15) ; zijn econ. werken 2 dln (ald. 1941), met voorw. v. V. Slavesku.

Lit.: Georgescu Tistu, J. G.,in: Acad. Rum.XXV (Boekarest 1935)

Elena (Boekarest 22 Jan. 1829-Florence 20 Nov. 1888), nicht van Gregorius IV en Alexander X, Roemeens schrijfster onder het pseudoniem Dora d’Istria, leefde na haar korte huwelijk met de Russische vorst Koltsow-Mazalskij meest in Florence. Zij schreef o.a. een geschiedenis van het geslacht Ghika.

PROF. DR TH. J. G.

LOCHER

Lit.: Dora d’Istria, Gli Albanesi in Rumania, Storia dei principi Ghica nei secoli XVII, XVIII e XIX (Firenze 1873); Pommier, Profils contemporains: la comtesse Dora d’Istria (Bruxelles 1863).

< >