Duits beeldhouwer (Waldheim, Saksen, 15 Apr. 1877 - Berlijn 20 Nov. 1947), begon in Leipzig als schilder en graficus. In zijn vroege werken herkent men de invloed van Klinger.
Onder leiding van Tuaillon begon hij zich op de beeldhouwkunst toe te leggen. Hij maakte verschillende reizen: 1898, Parijs; 18981900, Rome; 1903, Parijs; 1913, Egypte, doch werkte verder in Berlijn. In zijn beelden zocht hij in groot gehouden vormen de harmonie en de gratie van het levende weer te geven. Werkend in een tijd, waarin de deformaties der expressionnistische kunst velen inspireerden, wist hij aan de traditionele opvatting een nieuw leven te schenken, dat van niet te onderschatten betekenis is geweest voor de ontwikkeling van de Duitse beeldhouwkunst in het tweede kwart van deze eeuw. Hij is bekend geworden door zijn figuurstukken, die vaak in zeer bewogen standen zijn uitgebeeld. Zijn portretbustes, o.a. van Slevogt en Liebermann, verdienen grote aandacht. Daarnaast vervaardigde hij vele tekeningen.Lit.: R. G. Binding, Kolbe (Berlin 1933); W. Pinder, G. K., Werke d. letzten Jahre (Berlin 1937); G. Kolbe, Bildwerke, Nachwort v. R. Graul (1939).