worden naar NEDERLANDS recht volgens de Gemeentewet (art. 179) benoemd en ontslagen door de Raad, voor zover hun benoeming niet door de wet of plaatselijke verordeningen aan anderen is opgedragen. Hun schorsing geschiedt door Burgemeester en Wethouders (art. 209 q).
De Raad regelt hun bezoldiging, voor zover de regeling niet aan Gedeputeerde Staten is opgedragen. Ingevolge art. 125, 2de lid, der Ambtenarenwet-1929 moet de gemeenteraad, ten aanzien van de ambtenaren, door of vanwege het gemeentebestuur aangesteld, voorschriften vaststellen — voor zover dit niet reeds geschied was — betreffende aanstelling, schorsing, ontslag, bezoldiging, wachtgeld, diensttijden, verlof en vacantie, aanspraken ingeval van ziekte, overige rechten en verplichtingen der ambtenaren, disciplinaire straffen enz. Art. 126 maakt de Kroon bevoegd, indien zij aanvulling, wijziging of intrekking van door de Gemeenteraad vastgestelde voorschriften nodig acht, het tot stand brengen daarvan van de Raad te verlangen.Ook in BELGIË worden de gemeenteambtenaren door de gemeenteraad benoemd. De raad mag echter de benoeming van de onder het gemeentebestuur staande bedienden aan het College van Burgemeester en Schepenen opdragen voor zover het geen benoemingen betreft die de wet uitdrukkelijk aan de Raad of aan de hogere overheid heeft voorbehouden. Zo moeten de secretaris, de plaatselijke ontvanger, de bouwmeesters, de geneesheren, de leraars bij de gemeentelijke inrichtingen van openbaar onderwijs door de gemeenteraad benoemd worden (art. 84 Gemeentewet); de commissaris van politie wordt door de Koning en de gewestelijke ontvanger door de Gouverneur benoemd.
De Raad ontslaat of schorst de bedienden, die door de gemeente worden bezoldigd en wier benoeming hem is opgedragen. De schorsing voor de tijd van drie maanden of meer en de afzetting zijn onderworpen aan de goedkeuring van de Bestendige Deputatie van de Provincieraad. De gemeenteraad en de bediende kunnen bij de Koning in hoger beroep komen van de beslissing van de Provinciale Deputatie (art. 85 Gemeentewet). De secretaris, de ontvanger en de commissaris van politie zijn aan een afzonderlijk statuut onderworpen (artt. 109, 114 en 123 Gemeentewet).