is een Kempische gemeente in de prov. Antwerpen, aan de Grote Nete en het Albertkanaal, op vlakke zandige bodem.
Met zijn 10 853 ha oppervlakte is het, na Mol, de uitgestrektste gemeente van België, met de belangrijke gehuchten Bel, Larum, Oosterlo, Stelen, Zammel e.a. Landen bosbouw, veeteelt, wol- en lederbewerking; marktcentrum. Inw. (1948): 22711. Voor- en vroeghistorische vondsten.
De legende situeert in de 7de eeuw de dood van de H. Dimfna of Dymphna, hier door haar vader gedood. Haar graf werd sinds de middeleeuwen een drukke bedevaartplaats voor geesteszieken; deze werden er eerst verenigd in een hospitaal, de Ziekenkamer (huidig gebouw van 1687, museum), maar leefden later verspreid onder de bevolking, waarvan zij de gewone bezigheden vrij deelden. Dat is de alom befaamde „gezinsverpleging van Geel”, die er thans ca 3000 patiënten groepeert.
De St-Dimfnakerk (14de-16de eeuw), met fraai interieur, bevat een drietal merkwaardige Gothische altaarstukken en het Renaissance-praalgraf van Jan III de Merode door Cornelis de Vriendt (1554). De St.Amandskerk (15de-16de eeuw) bezit een mooi barok meubilair.Lit.: P. Kuyl, G. vermaerd door den eeredienst der H. Dimphna (Antwerpen 1863); G. Janssens, G. in beeld en schrift (Turnhout 1900); A. van der Cruyssen, G. de kolonie der krankzinnigen (Antwerpen, 2de uitg. 1924); J.
Jansen, Kunst-hist. gids voor G. (Turnhout 1928).