Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 05-01-2022

Gaspard bauhin

betekenis & definitie

Zwitsers botanicus (Bazel 17 Jan. 1560 - 5 Dec. 1624), een der voorlopers van Linnaeus, studeerde te Padua, Montpellier, Parijs en Tübingen, promoveerde 1581 te Bazel tot doctor in de medicijnen en werd professor in het Grieks te Bazel in 1582; in 1588 hoogleraar in de anatomie en botanie, later ook stadsgeneesheer en in 1614 hoogleraar in de practische geneeskunde. Zijn universele kennis en zijn bondige diagnosen maakten hem tot een der grondleggers van de systematische plantkunde.

Het als Phylopinax (1596) bekende werk Pinax Theatri Botanici, geeft een zeer volledig overzicht van de Botanie van zijn tijd (1623, herdrukken 1671 en 1735). Theatrum anatoniicum (1605, 2de dr. 1621) geeft een goed overzicht over de stand van de anatomie in die tijd. Linnaeus noemde naar hem het lianengeslacht Bauhinia*.Op de grens van dikke darm en blinde darm bevindt zich een klep (valvula coli), die ook naar Bauhin genoemd wordt (Valvula Bauhinï).

Gaspard Bauhin was de belangrijkste figuur uit een geheel geslacht van Franse, later Zwitserse, artsen en botanici. Wij noemen nog: Jean (Amiens 24 Aug. 1511 - Bazel 23 Jan. 1582), die ook in de Nederlanden grote bekendheid genoot en als hervormingsgezinde naar Bazel uitweek, waar hij 40 jaar lang praktizeerde; zijn zoon Jean (Bazel Febr. 1541 - Montbéliard 1613), die vooral een befaamd botanicus was en een groot werk Historiae plantarum in drie delen schreef, waarin alle botanische kennis van zijn tijd op critische wijze werd samengevat; Jean Gaspard (Bazel 12 Mrt 1606 - 14 Juli 1685), zoon van Gaspard, hoogleraar in de geneeskunde, tevens vijf maal rector, aan de universiteit van Bazel; Jeröme (Bazel 1637 - ?), zoon van Jean-Gaspard, eveneens hoogleraar in de geneeskunde te Bazel.

Lit.: Hess, K. Bauhins Leben u. Charakter (Basel 1860).

< >