Vlaams schilder (Werchter bij Leuven 29 Dec. 1850 - Antwerpen 26 Nov. 1914), studeerde te Brussel, onderging invloed van Louis Dubois en sloot zich aan bij Meunier, Pantazis, Courtens en Stacquet in een vrije tekenclub. Zijn werkgebied lag in de Antwerpse Kempen en in Brabant.
Zijn landschappen zijn doorgaans bevolkt met figuren en dieren. Hij is een luminist, helder van kleur, en de ontroerde en eerbiedige noteerder van de laatst overgebleven resten van boerenvroomheid. Hij heeft vergane klederdrachten, uitstervende zeden en gewoonten voor altijd vastgelegd. Hij werd professor aan het Hoger Instituut voor Schone Kunsten te Antwerpen en was lid van het Academisch Corps aldaar. Men treft zijn werk aan in de musea te Antwerpen, Brussel, Leuven, Namen, Barcelona, Berlijn, Dresden, Boedapest en Praag.Lit.: Pol de Mont, Schilderkunst in België van 1830-1921 (’s-Gravenhage 1921), Idem, Vlaamsche Meesters in de 19de eeuw (Antwerpen 1902) Jozef Muls, De Boer in de Kunst (Leuven 1946).