maarschalk van Frankrijk, bekend als tegenstrever van Richelieu* (kasteel Harrouel in Lotharingen 12 Apr. 1579-kasteel Tillières in Normandie 12 Oct. 1646), was een gunsteling van koning Hendrik* IV. Hij streed in Savoye (1600), tegen de Turken (1603), later met Lodewijk* XIII bij Pontsde-Cé (1620) en tegen de Hugenoten in het beleg van La Rochelle (1628).
In 1622 werd hij maarschalk van Frankrijk en streed opnieuw in Savoye en in Piemonte (1630). Tussen de krijgsbedrijven door vervulde hij diplomatieke missies naar Madrid en Londen. Hendrik IV had hem weten af te houden van een huwelijk met Charlotte, dochter van den connétable de Montmorency, later prinses van Condé. Daarentegen sloot hij, waarschijnlijk omstreeks 1625, een heimelijke echt met de weduwe van den prins van Conti, Louise Marguerite, en door haar geraakte hij verwikkeld in het complot van 1630 om Richelieu omver te werpen, de befaamde „Journée des Dupes”. Doordien zijn vrouw een boezemvriendin van Maria de Medici was, een gezworen vijandin van den kardinaal, werd Bassompierre’s aandeel in de samenzwering te hoog aangeslagen; hij werd op 25 Febr. 1631 te Senlis gearresteerd en in de Bastille opgesloten, waar hij tot Richelieu’s dood, 19 Jan. 1643, bleef. Nadien vertoefde hij gewoonlijk op zijn kasteel Tillières in Normandië, alwaar hij in 1646 overleed.
Hij liet bij de prinses van Conti een zoon na, en voorts een onwettigen zoon, Louis, die naderhand bisschop van Saintes werd. Te Keulen verschenen in 1665 zijn zeer lezenswaardige Mémoires; men heeft voorts van hem o.a. relazen van zijn gezantschappen in Spanje, Zwitserland en Engeland.Lit.: Tallemant des Réaux, Historiettes de Ia Princesse de Conti et du Maréchal de Bassompierre; Paul-M. Bondois, Le maréchal de Bassompierre (Paris 1925).