(1, geologie) heeft twee betekenissen: in het algemeen wordt de term gebruikt om een reeks van lagen aan te duiden, bijv. de geologische formaties van het Juragebergte, de oudeleuormatie van Sumatra. Meer in het bijzonder wordt er mee aangeduid een laaggroep van bepaalde ouderdom en wel als stratigrafische grootheid der tweede orde.
De gehele reeks aardlagen wordt in groepen verdeeld, elke groep in formaties of systemen. Bijv. de Carboonformatie, de krijtformatie (z stratigrafie).(2, krijgskunde) kan bedoelen de overgang tot enigerlei reglementaire opstellingswijze als wel deze laatste zelf, bijv. linie- of colonneformatie of ook mars- en gevechtsformatie. Verder kan het beduiden een organieke inrichting, bijv. vredes- en oorlogsformatie, terwijl ook tijdelijk voor een bijzonder doel samengestelde groepen als een formatie worden aangeduid.
(3, zeetactiek) noemt men de orde of groepering van een vlootverband. Onderscheiden worden zeil- of marsformaties en gevechtsformaties. Daarnaast kent men de zgn. bijzondere formaties, welke dienstig zijn voor een speciaal doel, zoals de verkenningsformatie en de ankerformatie. Deze laatste is in feite een bijzondere vorm van de zeilformatie en zal daarbij worden behandeld.
In de wijze waarop een scheepsmacht kan worden gerangschikt, bestaat zeer grote variatie, welke niet slechts afhangt van de aard en het verwachte optreden van de tegenstander, maar ook van de eigenschappen der eigen schepen en vliegtuigen en van de geografische, hydrografische en meteorologische omstandigheden. Deze beïnvloeden o.m. de seincommunicatie, het gebruik van radar en asdic, de ruimte om te manoeuvreren, de te behouden vaart etc. en daarmee de onderlinge richting en afstand der ingedeelde eenheden.