gemeente in de Belgische provincie Henegouwen, aan het kanaal Brussel - Charleroi, op golvende leembodem, groot 576 ha, telt (1951) 10.225 inw. Er is een steenkolenmijn, spiegelglas-, metaal-, chemische en voedingsindustrie.
In 868 wordt het vermeld als bezit van de abdij van Lobbes. Later was het een Brabantse enclave in het prinsbisdom Luik, als afhankelijkheid van Jumet, waarvan het pas in 1820 werd afgescheiden. De industriële bloei was toen begonnen, met die van het bekken van Charleroi — in 1816 telde het nog 344 inw. Er is een oud kasteel en een classicistische kerk (1784).LEO DE WACHTER
Lit.: Bastin, Jumet, Heigne, Roux ... (Charleroi 1895).
