Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

Ferdinand FOCH

betekenis & definitie

maarschalk van Frankrijk (Tarbes 2 Oct. 1851 - Parijs 20 Mrt 1929), in het laatst van Wereldoorlog I met het opperbevel over de gezamenlijke strijdmacht van de Entente bekleed, was de zoon van een ambtenaar uit een goed-Katholieke familie uit de Pyreneeën en ontving zijn opvoeding aan verschillende Jezuïeten-colleges. In 1870 trad hij te Metz als oorlogsvrijwilliger bij de infanterie in dienst en werd in Jan. 1871 uit dat verband ontslagen.

Op 1 Nov. 1871 kwam hij aan de École Polytechnique en in 1873 reeds aan de École d’Application d’Artillerie te Fontainebleau, om daarna in zijn geboortestad zijn officierscarrière aan te vangen. Na twee jaar ging hij naar de École de Cavalerie te Saumur en van 1885-1887 naar de Ecole de Guerre. Sindsdien diende hij met korte stages bij zijn wapen, in hoofdzaak bij de generale staf; op 31 Oct. 1895, als professeur-adjoint in strategie, krijgsgeschiedenis en toegepaste tactiek, begon hij zijn carrière bij het hoger militair onderwijs, waarin hij een belangrijke invloed bij de vorming van de toekomstige stafofficieren en hogere commandanten zou hebben. Zijn lessen trokken snel de aandacht; in zijn grote werken: De la conduite de la guerre (1904, 7de dr. 1929), La manoeuvre pour la bataille en Des principes de la guerre (1903, 5de dr. 1918), heeft hij de door hem gedoceerde denkbeelden neergelegd. Tot 1901 hebben vele honderden officieren van hem geleerd; toen kwam de periode, die met de wet op de scheiding van kerk en staat van 1905 (Combes) zou eindigen, een tijd, die voor de carrière van een belijdend Katholiek, wiens broeder Jezuïet was, niet gunstig kon zijn. Foch ging terug naar zijn wapen, doch werd reeds in 1907, toen hij chef van de staf van het 5de korps te Orléans was, door minister-president Clemenceau, die in hem de geschikte man zag, ondanks zijn politieke richting aan het hoofd van de École Supérieure de Guerre geroepen. Onder zijn commando van die inrichting werd de voor de meest uitblinkende hoofdofficieren bestemde „Centre des hautes études militaires”, in de wandeling aangeduid als l'École des maréchaux, ingesteld. In 1911 général de division, werd hij commandant van de 13de divisie te Chaumont, daarna commandant van het 8ste en eindelijk in 1913 van het beroemde 20ste korps te Nancy, een van de beide corps de couverture, die de eerste stoot van een eventuele Duitse inval moesten opvangen. Bij het uitbreken van Wereldoorlog I maakte dit korps deel uit van het 2de leger (De Castelnau) dat in de richting Metz aanviel, doch na de slag van Morhange zich vóór Nancy ter verdediging inrichtte en de rechtervleugel van Joffre’s leger aan de Marne dekte.Foch was intussen tot het bevel over het bij Sezanne uit het 9de en het 11de korps en uit van elders aangevoerde divisies gevormde gde leger geroepen, waarmee hij tegen v. Bülow’s centrum streed en na 10 Sept. diens terugtrekkend leger naar de Aisne volgde. Nadat het front hier reeds vastgelopen was, oordeelde Joffre, met het oog op de uitgestrektheid van het oorlogstoneel, het nodig, dat aan de vleugel in Noord-Frankrijk, waar het evenwicht nog niet was bereikt, eenhoofdige leiding verband zou brengen in de worsteling der daar opererende legers: Maud’huy, Castelnau en de territorialen op de uiterste vleugel. Foch aanvaardde die functie op 4 Oct. 1914 en daarmee begon zijn nauw contact met het Engelse opperbevel, hetwelk hij in de kritieke dagen onmiddellijk na de slag aan de Ijzer morele en daadwerkelijke steun verschafte. Tot eind 1916 bleef Foch het commando over de „groupe du nord” voeren toen hij, na het mislukken van het Somme-offensief, onder de hogere chefs was, die naar Franse gewoonte als zondenbok in tijdelijke of voortdurende ongenade vielen. Op 15 Mei 1917 werd hij chef van de generale staf, doch een commando aan het front werd hem nog niet opgedragen. Op 14 Apr. 1918 werd hij bekleed met de waardigheid van commandant en chef des armées alliées. Na de doorbraak aan de Chemin des Dames eiste de Kamer zijn val, doch Clemenceau wist hem te redden. Het grote offensief, door de Entente-legersop 18 Juli aangevangen, voerde tot de wapenstilstand van 11 Nov. en daarmee werd Foch als de winnaar van de oorlog beschouwd. Toen ook het sluiten van de vrede niet geheel naar zijn advies geschiedde — hij eiste het bezit van de linker-Rijnoever — kwam hij in conflict met de regering en in het bijzonder met zijn beschermer Clemenceau, die hem dit later bitter heeft verweten en hem van rebellie heeft beschuldigd. Op 6 Aug. 1918 werd hem de waardigheid van maréchal de France verleend, ook in het Engelse en in het Poolse leger werd hem de maarschalksrang toegekend.

Bibl.: Mémoires pour servir à l'histoire de la guerre 1914-1918 (2 dln, 1930) ; Préceptes et jugements du Maréchal F.: extraits de ses œuvres, précédés d’une étude sur la vie militaire du maréchal par A. Casset (Nancy 1919).

Lit.: R. Puaux, F. (1918); A. L. Grasset, Le Maréchal F. (1919); A. H. Atteridge, Marshal Ferdinand F. (1919); H. de Lacroix, Le Maréchal F. (1921); P. Painlevé, Comment j’ai nommé F. (1923); G. Clemenceau, Grandeur et Misères d’une Victoire (1930) ; M. Weygand, F. (1947); G. Beyerhaus, Descartes oder Clausewitz. Eine Auseinandersetzung mit der Fochlegende, Hist. Zeitschr. 168 (1943), blz. 564-579»

< >