bij de Romeinen de benaming voor roeden van olme- of berketakken, tot een bundel bijeengebonden rond een bijl (securis). Zij waren het symbool van het koninklijk, later van het ambtelijk gezag en werden door de lictoren voor de koning, later de magistraat uit gedragen; het is nauwelijks aan twijfel onderhevig, dat zij uit Etrurië in Rome werden geïntroduceerd in de laatste periode van de Romeinse koningstijd, toen Etrurische dynasten in Rome heersten.
Volgens recente onderzoekingen was deze twijgenbundel een vegetatief symbool, dat de levensorde van de aarde vertegenwoordigde, die ook voor de mensen de wet van blijvend leven betekende: de Romeinse bundel is steeds het teken van de volstrekte geldigheid van de wetten en van het gezag van haar handhavers gebleven. Ook de bijl van de fasces had dezelfde betekenis: zij is het symbool van de bliksem (de regen), waardoor de aarde leeft (Kristensen). Zulks neemt intussen niet weg, dat bij de Romeinen dit symbool van heilige orde en staatsgezag tevens werd gebruikt als instrument tot voltrekking van door de magistraat gevelde doodvonnissen (geseling met de roeden, daarna onthoofding met de bijl)PROF. DR J. H. THIEL
Lit.: Pauly-Wissowa, Real.-encyclop. der klass. Altertumsw. VI, s. v.; P. Ducati, Etruria antica (1926), I, 137; W. B. Kristensen, De Romeinse Fasces (Meded. Kon. Ned. Ak. v. Wet., afd. Letterk., 74, B, nr 2, 1932).