is de naam van ten minste drie apocriefe geschriften van Joods-Christelijke herkomst: 1. een evangelie, dat zoveel gelijkenis met onze Mattheüs vertoond heeft, dat verwarring mogelijk was, ondanks het feit, dat het vulgair-Christelijk legendair materiaal bevatte. Het was in het Grieks geschreven en bekend aan Ignatius (?), Papias (?), Irenaeüs.
Een Aramese bewerking ervan is bekend geweest aan Hegesipus, Eusebius, Hiëronymus. Deze laatste vond het bij de „Nazaraeën”, d.w.z. Aramees-sprekende Christenen uit de Joden, te Beroia. Vandaar, dat het ook Evangelie der Nazaraeën heet. Zekerheid omtrent de identiteit van beide is echter niet te bereiken en identificatie met een zgn. „Arameeschen Matthaeüs” van Papias is willekeur. 2. een evangelie van ketters-Joods-Christelijke oorsprong, wellicht door Ireneaüs en Eusebius met no 1 vereenzelvigd, door Epiphanius geciteerd. Men kan dit het Evangelie der Ebionieten noemen. 3. een evangelie, dat Clemens Alexandrinus en Origenes gekend hebben, waarschijnlijk nóg sterker afwijkend van Mattheüs in gnostische richting, indien althans het Koptische fragment van Budge (Miscellaneous Coptic Texts, 1915) er inderdaad bij hoort.
De connectie tussen de Oxyrrhynchische Logia Jesu en andere evangeliefragmenten met of zonder naam (z agrapha) en een der no’s 1, 2 of 3 is volstrekt twijfelachtig. Het schijnt, dat men in de Oudheid bij het aanhalen van een apocrief citaat de titel „Hebr. Evangelie” vrij lichtvaardig gebezigd heeft. Over de relatieve ouderdom van deze apocriefe gegevens is men het oneens. Het meeste zou echter wel in de 2de eeuw geplaatst kunnen worden.PROF. DR J. DE ZWAAN
Lit.: Teksten: Hilgenfeld, N. T. extra canonem receptum (1884); A. Resch, Agrapha (1889-1898), Preuschen, Antilegomena (1905); Klostermann, Apokrypha (= Lietzmann, KI. Texte. I-IV) (1905 vlgg.); Michel, Evv. apocryphes (= Texteset Document?, 13 vlgg.) (1910 vlgg.); H. E.
White, The Sayings of Jesus f1922). Vertalingen enz.: Van Cleeffen Hofstede de Groot, De Apokryphe Evangeliën (1861); E. B. Nicholson, The Gospel according to the Hebrews (1879); Van de Sande Bakhuyzen, Evangeliën buiten het N.T. (= H. U. Meyboom, Oudchrl.
Geschr. in Ned. vertaling I, 1907); A. Schmidtke, Neue Fragm. u. Unters. z. d. judenchrl. Ew. (= T. U. XXXVII) (1911); Lagrange, Rev. bibl. 1922; Vernon Bartlet, J.
Th. Studies (1922); E. Hennecke, Neutestl. Apokiyphen (2de dr.. 1924); M. R. James, The Apocryphal New Testament (1924).