Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

EBIONIETEN

betekenis & definitie

(Hebr. ’ebjoniem = armen, vgl. Matth. 5:3).

(1) Reeds in Ps. 10, 34, 35, 68, 72, 140 en bijv. Jes. 61:1 ontmoeten wij ‘anawiem en ‘nijiem, d.w.z. „armen”, kleine luyden, wier vroomheid anders was dan die van de deskundigen (vgl. Joh. 7:49).

(2) Bij de ketterbestrijders, bijv. Epiphanius, is het een naam voor een Joods-Christelijke secte in het Overjordaanse en elders.

(3) Er zijn gnostische Ebionieten geweest en andere. Daar wij hen slechts uit de polemiek sedert Irenaeus kennen, is het onmogelijk een scherp beeld te verkrijgen. Van hun „Evangelie der XII Apostelen” (Origenes, Ambrosius, Hieronymus, Theophylactus) heeft Epiphanius enkele fragmenten bewaard, die Joods Christendom combineren met gnostische gedachten.

(4) Hieronymus, Adv. Pelagium II vereenzelvigde een Aramese bewerking er van met een „Ev. volgens de Hebreeën”, dat ouder is, en dat hij een tijdlang gehouden heeft voor het origineel van onze Matthaeus. In de loop van de 5de eeuw verdwijnt het „Ebionitisme” uit de geschiedenis. Een stichter „Ebion” heeft nooit bestaan.

PROF. DR J. DE ZWAAN

< >