Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

ESTHER

betekenis & definitie

waarschijnlijk, o.m. volgens Böhl, Perzisch, „jonkvrouw of ster”, nicht en aangenomen dochter van de Israëliet Mardocheüs of Mordechai, later verheven tot gemalin van koning Assuerus, Ahasueros of Xerxes. Haar lotgevallen worden in het boek Esther verhaald.

Dit boek is in de Heilige Schrift van het O.T. als canoniek boek opgenomen; door de Herv. kerken worden de toevoegsels van de Septuagint en van de Vulgaat als apocrief geweerd. Volgens het getuigenis van F. M. Th. Böhl e.a. „een van de kostbaarste paarlen van de Oosterse verhaalkunst”. Ook enige niet Katholieke Bijbelverklaarders beschouwen het verhaal als substantieel historisch. Ahasueros is met Xerxes I (485-465) te vereenzelvigen. Het boek zou ca 400 v. Chr. zijn geschreven, toen het Apadana of de troonzaal van het koninklijk paleis te Susa nog in puin lag, d.i. tussen de regering van Artaxerxes I (465-424) en Artaxerxes II (404-362). Op grond van de talrijke Perzische leenwoorden onderstellen enige auteurs een Perzisch grondschrift. Met de feiten verhaald in het boek Esther wordt door de Joden de instelling van het Poerim-feest verbondenPROF. DR J. COPPENS

Lit.: J. Keulers, Het boek Esther, in Oud Testament, dl I, no 5 (Brugge 1926); G. Smit, Ruth, Ester en Klaagliederen, in Teksten Uitleg (Groningen 1930); H. Striedl, Untersuchungen zur Syntax und Stilistik des hebräischen Buches Esther (Zeitschr. Altt. Wiss. 1937, dl 55. blz. 73-107).