Frans historicus (Nouvionen-Thiérache, Aisne, 17 Dec. 1842 - Parijs 18 Aug. 1922), was leraar te Nancy (1865), secretaris van de historicus-minister Victor Duruy (1868) en particulier leraar van prins Lodewijk Napoleon. Van 1873-1875 verbleef hij te Berlijn; trouwens meermalen vertoefde hij in Duitsland ter voorbereiding van zijn werken over de Pruisische geschiedenis.
Na zijn promotie in 1875 werd hij leraar te Parijs, in 1876 lector aan de Ecole Normale Supérieure, na 1880 ook aan de Sorbonne, waar hij in 1888 hoogleraar werd in de moderne geschiedenis. Sinds 1892 was hij lid van de Académie Française, sinds 1894 hoofdredacteur van de Revue de Paris. Meer nog dan door zijn eigen geschriften, waarin de invloed der objectief-wetenschappelijke richting en die der romantisch-beschrijvende elkaar op gelukkige wijze in evenwicht houden, heeft Lavisse naam gemaakt als organisator en uitgever van voortreffelijke coöperatieve algemene geschiedwerken. De twee delen over Lodewijk XIV, die hij heeft bijgedragen tot de onder zijn leiding verschenen Histoire de France, gelden, met La jeunesse du grand Frédéric (1891), als zijn belangrijkste publicaties. Zijn onvermoeid ijveren voor een hervorming van het Franse onderwijs in liberale en nationale zin, naar het voorbeeld van Duitsland, is met succes bekroond.Bibl. (o.m.) : De Hermanno Salzensi, ordinis Teutonici magistro (1875); La Marche de Brandebourg sous la dynastie ascanienne 0875); Etudes sur l’Hist. de Prusse (1885) ; Questions d’enseignement national (1885); Essais sur l’Allemagne impériale (1887); Trois empereurs d’Allemagne (1888); Etudes et étudiants (1889); Vue générale de l’hist. politique de l’Europe (1890) ; La jeunesse du Grand Frédéric (1891); Le Grand Frédéric avant l’avènement (1893) î A propos de nos écoles (1894) ; Un ministre: Victor Duruy (1895) ; Louis XIV (dln VII, 1 en 2 en gedeeltelijk VIII, 1 van zijn Hist. de France, 1906-1908). Hij gaf o.m. uit: Hist. générale du IVe siècle à nos jours (met A. Rambaud, 12 dln, 1893-1901); Hist. de France depuis les origines jusqu’à la Révolution (9 in 18 dln, 1900-1911); Hist. de France contemporaine depuis la Révolution jusqu’à la paix de 1919 (10 dln, 1920-1922).
Lit.: Necrologieën van Ch. V. Langlois (in: Rev. de France Oct. 1922); Gh. Pfister (in: Rev. Hist. CXLI, 1922) en Ch. Seignobos (in: Etudes de Politique et d’Histoire (1934), p. 171183) ; H. T. Colenbrander (in: Historie en Leven, dl III, 1920) ; S. Charléty, Rev. de Paris, 1 Febr. 1929; D. F. Lach, E. L. (in: B. E. Schmitt, Some Historians of Modern Europe, 1942).