(Jean) Frans geschiedschrijver (Parijs il Sept. 1811 -25 Nov. 1894), maakte zich vooral voor het onderwijs verdienstelijk. Reeds in 1833 werd hij benoemd tot leraar in de geschiedenis aan het Collège te Reims en weinige maanden daarna tot hoogleraar in de geschiedenis aan het Collège Henri IV (later Napoléon) te Parijs, waarna hij een reeks uitmuntende leerboeken leverde.
Men zegt, dat hij Napoleon III heeft bijgestaan bij de vervaardiging van de geschiedenis van Julius Caesar. In 1863 werd hij benoemd tot minister-staatssecretaris van Openbaar Onderwijs; hij achtte kosteloos onderwijs en leerplicht noodzakelijk, een gevoelen, dat door de geestelijkheid heftig bestreden werd. Veel steun ondervond hij van zijn secretaris, de later zeer bekend geworden historicus E. Lavisse*. In 1869 moest hij zijn ontslag nemen.Bibl.: Géographie historique de la République romaine et de l’Empire (1838); Géographie historique du moyen âge (1839); Géographie historique de la France jusqu’en 1453 (1850) ; État du monde romain vers le temps de la fondation de l’empire (1853); Hist. des Romains (1879-1885), 7 vol.; Hist. des Grecs (1887-1889), 3 vol.; Notes et Souvenirs (1901), 2 vol.
Lit. : E. Lavisse, in: Annuaire des anciens élèves de l’École normale (1895); Idem, Un ministre, V. D. (1895) ; Duc de Broglie, in: Rev. d. Deux Mondes (Febr. 1898); A. Rambaud, in: Joum. d. Savants (Sept. 1904).