Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Emile VERHAEREN

betekenis & definitie

Belgisch dichter (Sint Amands aan de Schelde 21 Mei 1855 - Rouaan 27 Nov. 1916), studeerde te Leuven, stichtte er La Semaine en was weldra een der voornaamsten onder de jonge Frans-Belgische letterkundigen, geschaard — voor een korte tijd — om het tijdschrift La Jeune Belgique. In 1883 verscheen zijn eerste bundel Les Flamandes, zinnelijke herinnering aan de geboortegrond, gevolgd in 1886 door Les Moines, waarin zijn tijdelijk mysticisme weerspiegeld werd. Verhaeren wordt algemeen beschouwd als een der grootste dichters in de Franse taal uit zijn tijd.

Al gebruikt hij een andere taal, zijn werk draagt niettemin een beslist Vlaams karakter. Het kenmerkt zich door de krachtbeladen spontaanheid, de felle kleur van stoute beelden, het dynamische rhythme. Door zijn ruim sociaal en kosmisch gevoel gaat het ver uit boven het individualisme van zijn meeste tijdgenoten. Verhaeren publiceerde ook tedere, vrome liefdeverzen : Les heures claires, Les heures d'après-midi, Les heures du soir. Voor het toneel schreef hij drie drama’s. Hij kwam om toen hij, van een lezing terugkerend, aan het station van Rouaan onder de trein geraakte.Bibl. : Les Soirs, Les Débâcles, Les Flambeaux noirs (trilogie, 1887-1891); Les Apparus dans mes chemins, Les Campagnes hallucinées ,Les Villages illusoires (1891-1893); Les Villes tentaculaires (1895); Les Heures claires (1896); Les Aubes (1898); Les Visages de la Vie ( 1899) ; Le Cloître ( 1900) ; Philippe 11(1901); Les Forces tumultueuses (1902); Toute la Flandre (1904-1910); Les Heures d’après-midi (1905); La multiple Splendeur (1906); Les Rythmes souverains (1910); Les Heures du soir (1911); Les Blés mouvants (1912); Hélène de Sparte (1912); La Belgique sanglante (1914); Les Ailes rouges de la Guerre (1916); een werk over Rembrandt (Parijs 1905), James Ensor (Brussel 1909) en Rubens (1910).

Lit.: Franz Hellens, E. V. (Paris 1952); A. Mabille de Poncheville, Vie de V. (1953)

< >