Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

ELECTRO-SHOCK

betekenis & definitie

Sakel voerde in 1934 de shockbehandeling in de psychiatrie in; hij verwekte de shocktoestand door insuline. Ongeveer in dezelfde tijd bracht von Meduna door inspuiting van cardiazol een shock teweeg in de vorm van een epileptisch insult.

Enkele jaren later voerden Cerletti en Bini de electroshock in, waarbij een electrische stroom van 300-600 miliampère en 60-115 volt gedurende 0,5-0,7 seconden door het hoofd werd geleid. Bij het inschakelen van de stroom werd de patiënt onmiddellijk bewusteloos en krijgt hij een typische epileptische aanval. Na ongeveer 5 minuten begint de patiënt weer te spreken, na ongeveer 10 minuten is het bewustzijn meestal weer helder. Meestal valt hij dan in slaap voor enkele uren; na deze slaap ontwaakt hij meestal fris. De herinnering aan de doorgemaakte toestand is volkomen verdwenen. De methode is niet geheel zonder gevaar. Doet de heftigheid van de aanval, door de uitermate sterke samentrekking van de spieren ontstaan soms fracturen. Men heeft dit gevaar gedeeltelijk overwonnen door de patiënt te voren te behandelen met curare, dat de spieren tijdelijk verlamt. Er zijn in de loop van de jaren veranderingen in de methode aangebracht door intensiteit en duur van de stroom te veranderen, zodat geen epileptiforme aanval wordt opgewekt, maar een slaaptoestand, een (electronarcose). Het is nog niet met zekerheid uitgemaakt welke van deze methoden de beste resultaten oplevert. De electro-shock is een grote therapeutische aanwinst. Het gelukt dikwijls door een reeks electro-shocks, waarbij het aantal sterk varieert, lijders aan manisch-depressieve psychose of aan degeneratie-psychoses te genezen, althans de ziekteduur zeer te verminderen. Schizophrenie is met electroshock niet te genezen, wel gelukt het soms aanzienlijke tijdelijke verbeteringen te doen ontstaan. Volgens sommige onderzoekers zou een aantal schizophrenen op deze wijze werkelijk te genezen zijn. De diagnose schizophrenie wordt echter niet door alle psychiaters op dezelfde wijze gesteld. Sommigen houden ongewoon belopende manischdepressieve psychoses en degeneratiepsychoses voor schizophrenie. Het is te begrijpen, dat deze onderzoekers betere resultaten bij hun lijders aan „schizophrenie” bereiken dan anderen, die de grenzen van de schizophrenie nauwer trekken.In de laatste jaren wordt de electro-shock ook nog bij vele andere ziektetoestanden toegepast, zelfs bij lijders aan neurose, m.i. ten onrechte en zonder resultaat. Bij iedere patiënt moet nauwgezet overwogen worden of electro-shock aangewezen is of niet. Daarvoor is een uitgebreide clinische ervaring noodzakelijk. Ook het aantal shocks mag niet te hoog worden opgevoerd. Men gaat zelden boven de twintig, nooit boven de dertig shocks. Er zijn patiënten, die niet op electro-shock reageren, wel op een insulinekuur of op een somnifeenkuur. In bepaalde gevallen doet electro-shock meer kwaad dan goed, bijv. wanneer een schizophrene patiënt een zeker evenwicht heeft bereikt. Na een electro-shockkuur doen zich vrijwel altijd geheugenstoornissen voor, die echter op de duur steeds verdwijnen.

PROF. DR H. C. RÜMKE

< >