Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

Ejnar HERTZSPRUNG

betekenis & definitie

Deens sterrenkundige (Frederiksberg, bij Kopenhagen, 8 Oct. 1873), is een der grootste astronomen van deze eeuw. Oorspronkelijk scheikundig ingenieur, werd hij reeds vroeg tot de sterrenkunde getrokken.

Na enige jaren als sterrenkundige in Kopenhagen en onder K. Schwarzschild in Göttingen (alwaar hij buitengewoon hoogleraar was) gewerkt te hebben, was hij van 1910 tot 1919 observator aan de sterrenwacht te Potsdam. In 1919 werd hij adjunctdirecteur van de sterrenwacht te Leiden, in 1920 tevens buitengewoon hoogleraar aldaar. In 1935 volgde hij De Sitter* op als directeur en gewoon hoogleraar te Leiden, welke functie hij tot 1945 vervulde. Zijn werk ligt hoofdzakelijk op het terrein der practische astrofysica; in het bijzonder heeft hij zich met buitengewoon talrijke onderzoekingen van veranderlijke sterren en dubbelsterren beziggehouden.Hij introduceerde o.a. het door Schwarzschild uitgevonden „objectieftralie” dat in zijn handen van grote betekenis werd voor de bepaling van helderheden, kleuren en posities van sterren. Zijn in een samenwerking tussen de Leidse sterrenwacht en die in Johannesburg opgezet omvangrijk werk over veranderlijke sterren in de zuidelijke melkweg gaf een nieuwe stoot aan het onderzoek der variabele sterren. Hij was de eerste, die de aandacht vestigde op het feit, dat er onder de sterren met lage temperaturen twee soorten zijn („reuzen” en „dwergen”), die sterk verschillen in lichtkracht; tevens toonde hij de mogelijkheid om uit het spectrum der sterren haar werkelijke lichtkracht en dus ook haar afstand af te leiden en wees hij op het bestaan der zo uiterst merkwaardige „witte dwergen”. Onder veel ander baanbrekend werk valt speciaal te vermelden zijn bepaling van de ware lichtkracht der zgn. Cepheïden* en de afleiding van de afstand der Kleine Magellaanse Wolk met behulp van deze sterren (waarmee voor het eerst op deze zo belangrijke weg tot het bepalen van afstanden in het heelal gewezen werd), de bepaling van vele nauwkeurige lichtkrommen van Cepheïden, die leidden tot de ontdekking van een nauw verband tussen de vorm der lichtkromme en de periode, zijn discussie van de zgn. Ursa Major-groep van sterren, en vooral zijn fotografische metingen van dubbelsterren, waarmee hij een zeer veel grotere nauwkeurigheid verkreeg dan ooit eerder bereikt was.

< >