Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

EDEN

betekenis & definitie

was volgens de Bijbel (Gen. 2:8, enz.) de streek, waar het verloren Paradijs gezocht werd. De naam betekent in het Babylonisch „hoogvlakte” of „steppe”.

In het Hebreeuws bracht men de naam echter stellig ook in verband met het woord voor „liefelijkheid” of „lust”. De Babyloniërs zochten de woonplaats der zaligen bij de uitmonding der rivieren Eufraat en Tigris en later bij voorkeur op het eiland Dilmoen, d.i. wellicht (volgens E. Forrer) het eiland Kisjm in de Perzische golf. Ook volgens het Paradijsverhaal (Gen. 2:8-14) lag Eden in het Oosten en wel in de vlakte van de Eufraat en Tigris („Frath” en „Hiddékel”). Daarnaast staat de voorstelling (die men eveneens in de Babylonische Mythologie terugvindt), dat „Gods hof” Eden op de Godenberg in het Noorden gelegen is.Lit.: Th. G. Vriezen, Onderzoek naar de Paradijsvoorstellingen bij de oude Semietische volken (Wageningen 1937); D. Broch-Utne, Der Gottesgarten (Oslo 1935); P. Humbert, Etudes sur le récit du paradis (Neuchâtel 1940); P. A. H. de Boer, Genesis II en III (Leiden 1941); J. Coppens in: Miscellanées bibliques No IX (Louvain 1943).

< >