Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 07-02-2022

DROES

betekenis & definitie

(1 goedaardige) is een paardenziekte, veroorzaakt door Streptococcus equi. Het is een ontsteking van de slijmvliezen van de voorste luchtwegen.

De bijbehorende lymphklieren, gelegen in de keelgangstreek, worden spoedig pijnlijk en zwellen, waarna meestal verettering, met doorbraak naar buiten, volgt. De voornaamste verschijnselen zijn: koorts, hoesten, neusuitvloeiing en klierzwelling. De gevallen met duidelijke aandoening van keelgangs-lymphklieren noemen de boeren vaak kooier droes.Afwijkende ziektebeelden zijn:

a. de verslagen droes die nog al eens bij veulens voorkomt; men bedoelt hiermede de ernstige gevallen waarbij van de voorste luchtwegen uit het hele lichaam geïnfecteerd wordt, zodat soms abscessen ontstaan in allerlei organen (bijv. in de hersenen); in dergelijke gevallen is de naam „goedaardige ’’droes wel geJ heel misplaatst;
b. ook de dekdroes is een gevaarlijke ziekte; hij openbaart zich bij de merrie enkele dagen na de dekking als de hengst besmet was. Een weinig zieke of nog niet volledig herstelde hengst kan, door de merrie voor de dekking te besnuffelen, met zijn neus de smetstof overbrengen op de uitwendige geslachtsdelen. Enkele dagen na de dekking ontstaan zwellingen om anus en geslachtsdelen welke zeer uitgebreid kunnen worden; er ontwikkelen zich vaak vele grote abscessen die naar buiten, doch soms ook naar de buikholte toe, doorbreken.

De droes is zeer besmettelijk voor paarden; voor andere diersoorten en de mens is de ziekte ongevaarlijk.

Specifiek antiserum leidt tot resultaten, mits bij de allereerste verschijnselen van de ziekte ingespoten; is er reeds ettervorming dan is symptomatische en chirurgische behandeling te verkiezen. Een medicamenteuze behandeling faalt dikwijls.

Na herstel en ook na herstel van andere met ettering gepaard gaande ziekten bij het paard ziet men nogal eens ontstaan depetechiale koorts (=petechiale typhus = morbus maculosus equorum). Dit is geen besmettelijke ziekte doch meer een vorm van anaphylaxie (z allergie), waarschijnlijk veroorzaakt door resorptie van etterige ontstekingsproducten. Een dergelijk paard kan vele aanvallen met tussenpozen krijgen; er ontstaan dan zwellingen vooral van het hoofd en pleksgewijze over het lichaam. Daar meestal goedaardige droes vooraf is gegaan dient men wel grote doses droesserum toe; soms met, soms zonder veel resultaat.

PROF. DR JAC. JANSEN

(2 kwaadaardige) of malleus; deze ziekte wordt veroorzaakt door een onbeweeglijke bacil: Malleomyces mallei. Een meestal langzaam verlopende, zeer besmettelijke ziekte bij paarden (en daaraan verwante dieren). Meestal wordt de smetstof met voedsel of water opgenomen, waarna inwendig malleus ontstaat. De ziekte heeftenigeovereenkomst met tuberculose; er ontstaan knobbels in allerlei organen en zolang geen bacillen naar buiten worden uitgescheiden, zou men kunnen spreken van gesloten malleus; ten slotte ontstaat open malleus als bijv. de nieren worden aangetast (uitscheiding met urine); zeer gevaarlijk is de neus-malleus (besmette neusuitvloeiing) en de huid-malleus (open huidzweren). Malleus gaat soms op andere dieren over (bijv. op carnivoren); de ziekte is zeer gevaarlijk voor de mens. In Nederland komt deze ziekte niet voor; als zich toch een enkele maal, nog al eens met binnentrekkende zigeuners, een geval voordoet, worden direct zeer strenge uitroeiingsmaatregelen genomen door de Veeartsenijkundige Dienst.

In andere landen bijv. in Indonesië is malleus een inheemse ziekte. Het is vrij moeilijk de diagnose te stellen door het aantonen (kweken) van de verwekker, vandaar dat men andere methoden als de malleinatie (een overgevoeligheidsreactie overeenkomende met de tuberculine-reactie; z tuberculose) en serologische reacties (complementbinding) toepast. Er is maar één bestrijdingsmethode nl. het opruimen van alle aangetaste dieren. Een geneesmiddel is onbekend. PROF. DR JAC. JANSEN

Lit.: Hutyra-Marek-Manninger, Special pathology and therapeutics of the diseases of domestic animals (5th ed. 1946).

< >