is een landbouwstelsel, waarbij al het bouwland in drie slagen was verdeeld, waarvan één braak lag, de tweede met winter- en de derde met zomergraan was bebouwd. In dezelfde orde wisselden deze cultures elkander elke drie jaar af.
Het braakland werd in de voor- en het stoppelveld van winter- en zomergraan in de nazomer gemeenschappelijk beweid (dries of driesland) ter aanvulling van het vaak kleine oppervlak, lager gelegen, ook gemeenschappelijk gebruikte weiland. Het stelsel was reeds bij de Romeinen bekend en is door hen in de Germaanse landen ingevoerd, terwijl Karel de Grote veel tot verspreiding daarvan heeft bijgedragen. Het is vrijwel onveranderd in gebruik gebleven tot het einde der 18de en het begin der 19de eeuw. Met het toenemen der bevolking en de daarmede gepaard gaande hogere aan de cultuur te stellen eisen traden de aan het stelsel verbonden gebreken aan de dag: opoffering van één oogst om de drie jaar, te sterk gedreven korenbouw, de onvermijdelijke eenzijdige uitputting benevens vervuiling van de grond, onregelmatige verdeling van de arbeid en oneconomisch gebruik van de arbeidskrachten, schaarste aan veevoeder en daarmede in verband staand gebrek aan stalmest. Zodoende moest het stelsel plaats maken voor andere systemen. Verbouw van boekweit, bieten of aardappelen in het braakjaar is één der eerste veranderingen geweest, die tot verbetering en tot overgang naar het vruchtwisselstelsel (zie landbouw) hebben geleid, al ondervond deze overgang de nodige weerstand, daar nu het akkerland in de nazomer niet meer beschikbaar was om er vee op toe te laten.In Drente heeft, wat Nederland betreft, het drieslagstelsel het langst stand gehouden, nl. tot in het begin der 19de eeuw, echter met boekweit in de plaats van braak.
Het verbeterde drieslagstelsel verving reeds het braakjaar gedeeltelijk door klaver, wortelgewassen, peulvruchten, vlas, maanzaad en tabak, men kreeg toen zes-, negen-, twaalf- en vijftienslagstelsels, bijv.
1 braak,
2 wintergraan,
3 zomergraan,
4 klaver,
5 wintergraan,
6 zomergraan,
7 wortelgewas,
8 wintergraan,
9 zomergraan,
10 peulvruchten,
11 wintergraan,
12 zomergraan,
13 vlas, maanzaad of tabak,
14 wintergraan,
15 zomergraan.
Er werd dus nog telkens twee jaren graan achter elkaar verbouwd.