(Donetsj-plateau) of Bergrug van de Donetz noemt men het gedeelte van de Donse steppe in Zuid-Rusland, op de rechteroever van de rivier de Donetz, tot waar de Donetz in de Don valt. Haar hoogte stijgt tot 100 m boven de nabijgelegen vlakte of tot 244 m boven de zeespiegel.
Drievierde van deze hoogvlakte is opgebouwd uit de carbonische formatie. Daarnaast bevindt zich in het Z. graniet en porfier en in het N.W. mergel, aan de benedenloop van de Donetz krijt en kalk en eindelijk aan de randen van de hoogvlakte de miocene steppenkalk. In het gedeelte van de steenkolenformatie ligt het zeer belangrijke Donetz-kolenbekken, 30.000 km2 groot, bevattende ca 200 lagen, waarvan ruim 30 ontginbaar; de aanwezige voorraad wordt op 18 milliard ton steenkolen en 38 milliard ton anthraciet geraamd. Reeds Peter de Grote maakte op deze steenkoollagen opmerkzaam, doch eerst onder Catharina II (Juli 1790) begon men met de ontginning. Het gebied is tevens rijk aan zout, verder aan gips, zinnober (kwikzilvererts), zilver, zink, lood, ijzererts, terwijl ook goud voorkomt. In Wereldoorlog II was het tussen Oct. 1941 en Mrt 1943 door de Duitse troepen bezet.H. A. BOMER
