Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

GRANIET

betekenis & definitie

is een grof- tot fijnkorrelig holokristallijn dieptegesteente. De gemiddelde scheikundige samenstelling der verschillende granieten is onder gesteenten opgegeven.

De hoofdmineralen zijn kwarts en alkali-veldspaten (orthoklaas, zure plagioklaas en mikroklien) en mica (biotiet en muscoviet) of amphibool of pyroxeen. Daarnaast komen vrijwel steeds in kleine kristallen en kleine hoeveelheden magnetiet, haematiet, apatiet en zirkoon voor. Bovendien kunnen soms nog andere mineralen optreden. De belangrijkste granietsoorten zijn tweeglimmergraniet, waarin naast kwarts en veldspaten zowel biotiet als muscoviet optreedt; granitiet, waarin naast kwarts en veldspaten uitsluitend biotiet als hoofdmineraal optreedt.

In amphiboolgraniet treedt amphibool in de plaats van biotiet, in pyroxeengraniet dïopsiet. Toermalijngraniet is niet uitsluitend door kristallisatie uit magma ontstaan, maar is later pneumatolytisch beïnvloed, waarbij de mica door toermalijn vervangen is. De in Nederland als erratisch gesteente optredende Rapakiwigraniet is een amphiboolgraniet, die merkwaardige veldspaten bezit, die een kern van orthoklaas of mikroklien bezitten, waar omheen zure plagioklaas als schaal gekristalliseerd is. De kern is rood of grijs, de schaal groen of wit. In het algemeen is de structuur der granieten korrelig (granitisch).

Soms zijn de orthoklaaskristallen aanmerkelijk groter dan de overige, waardoor het gesteente een porfierachtige gedaante bezit. Tot de uitzonderingen behoren ook de bolgranieten, waarin de mineralen in concentrische schalen tot bollen gerangschikt zijn. Deze bollen bevatten meer donkere (kiezelzuur arme) bestanddelen dan het gesteente tussen de bollen. Granieten gaan door afneming van kwarts in syenieten over.

Naast deze granieten, die tot de kalk-alkalireeks behoren, worden alkali granieten onderscheiden, die orthoklaas of mikroklien en kwarts als lichtgekleurde bestanddelen bevatten en dikwijls alkali-amphibool (bijv. Riebeckiet) of alkali-pyroxeen (Aegyrien) als donkere mineralen. Granieten treden vooral in de vorm van massieven, gestolde batholieten, op. Graniet wordt in de architectuur gebruikt, hetzij ruw bewerkt of gepolijst, voorts bij waterbouwkundige werken en voor straatstenen.

< >