is de naam van het groots opgezette werk, waarin de levens van aue heiligen, critisch en naar de beste en betrouwbaarste bronnen beschreven en de bronnen zelf nauwkeurig onderzocht zijn. Het plan tot dit werk is van den Jezuïet H.
Rosweyde (1603), maar het werd uitgevoerd door J. Bolland s.j. met medewerking van Godfried Henschen s.j. en Daniël Papebroek s.j. Na de dood van Bolland (1665) werd het werk door de zgn. Bollandisten voortgezet. De volgorde van de levensbeschrijvingen der Heiligen valt samen met de Kerkelijke Kalender. De eerste twee banden (Jan.) verschenen te Antwerpen (1643). Tot aan de opheffing der Jezuïetenorde (1773) hadden reeds vijftig banden het licht gezien (tot 7 Oct.). In 1837 werd het werk door de Jezuïeten hervat en kregen ook de na 1773 verschenen banden die door ex-Jezuïeten, Premonstratensers e.a. bewerkt waren, een dringend nodige herziening. Het in 1925 verschenen deel (64) gaat tot 10 Nov. Begin 1932 verscheen nog een aanvullingsband Nov. II 2, met het Martyrologium Hieronymianum. Sedert 1882 verschijnen ook de Analecta Bollandiana, waarin critische voorstudies, teksten enz. gepubliceerd worden. De Petits Bollandistes en de Actes des Saints d'après les Bollandistes staan geheel buiten deze uitgave. De zetel der Bollandisten is sedert 1837 Brussel. Bekende Bollandisten zijn behalve de bovengenoemden: Victor de Buck, Karel de Smedt, Franciscus van Ortroy, Hippolytus Delehaye, Albertus Poncelet en Paulus Peeters.