Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

DOLMEN

betekenis & definitie

(Bretons taol, tol, uit Latijn: tabula = „tafel”; men = „steen”), minder gelukkige term, waaronder de archaeologie gewoonlijk verstaat de eenvoudigste vorm van een éénkamerig megalithgraf, gevormd door één ruwe deksteen rustend op drie of meer rechtopstaande draagstenen, met toegang. Het is zeer twijfelachtig of over al deze praehistorische graven oorspronkelijk een heuvel opgeworpen was, zoals wel vermoed is.

Misleid door hun veelvuldigheid in Bretagne en de Britse eilanden, zag de primitieve oudheidkunde in deze monumenten het werk van Kelten, bij voorkeur offertafels van de Druïden: vandaar ook de ingeburgerde Nieuwbretonse term. Afgezien van de hoge ouderdom, is het reeds wegens de grote verbreiding van de dolmens, van Ierland tot Indië en ook in Afrika, onmogelijk de bouw aan één volk toe te schrijven. Onder de Nederlandse hunebedden schijnt dit type niet vertegenwoordigd te zijn: het monument van De Vuursche wordt thans gewoonlijk niet meer als dolmen beschouwd. In de folklore spelen de dolmens een grote rol, vooral als graven van reuzen; in Ierland ook als bedden van het voortvluchtige paar Diarmuid en Gráinne.Lit.: W. G. Borlase, The dolmens of Ireland (3 dln, London 1897), vooral voor de folklore der dolmens; J. Déchelette, Manuel d’archéologie préhistorique (Paris 1908), blz. 373 vlgg.; A. E. van Giffen, De hunebedden in Nederland (2 dln, Utrecht 1925-1927), vooral II. blz. 73, 475. Over de term: H. d’Arbois de Jubainville, Un préjugé (in Revue Celtique, XIV, 1893).

< >