retributie geheven voor het gebruik van een land- of waterweg. Van de oude tijd af droegen inzonderheid de riviertollen een fiscaal karakter; ze berustten op het stroomregaal; het recht tot het heffen er van werd door de souverein hetzij zelf uitgeoefend, hetzij aan territoriale vorsten, steden of locale heren verleend.
De tollen van deze aard zijn bij het begin van het moderne tijdvak overal afgeschaft; in Nederland met het jaar 1795. Van andere aard zijn de in later tijd bij Overheidsbeschikking gevestigde tolrechten, meer onmiddellijk met de instandhouding van wegen of kanalen samenhangend; voor Nederland berusten deze tollen hetzij op oude provinciale octrooien, hetzij op een Keizerlijk decreet van het jaar 1811 (ook in Nederland geldig verklaard). De tollen op de Rijkswegen zijn in het jaar 1896 afgeschaft; ook overigens zijn de wegtollen in Nederland nagenoeg verdwenen. Watertollen zijn er nog in groter getal; ze worden geheven hetzij door kanaalmaatschappijen e.d. krachtens Rijksconcessie, hetzij krachtens provinciale of gemeentelijke belastingverordening, hetzij uit hoofde van Koninklijke Besluiten op het genoemde Keizerlijke decreet berustende. Rechten voor doorvaart van sluizen en bruggen geheven zijn geen eigenlijke tollen, al komen ze er in wezen mee overeen. Er is een actie gaande tot afschaffing der watertollen althans op de voornaamste interIocale vaarwateren, welke afschaffing vooral voor de noordelijke provinciën van belang zal zijn. Op particuliere wateren en wegen worden door de eigenaren soms rechten voor het gebruik geheven; dit zijn geen eigenlijke tollen, daar deze slechts op openbare wegen en wateren betrekking hebben.MR S. J. FOCKEMA ANDREAE.