Dodaars of Dronte (Didus ineptus) was een duif, groter dan een kalkoen, met rudimentaire vleugels en niet in staat om te vliegen. Hollandse zeelieden ontdekten deze vogel op Mauritius in 1598.
Volgens Oudemans (Dodo-studiën, Verh. Kon. Acad. Wet. Amsterdam XIX, no 4, 1917) stelt de gevelsteen van het „Schotse Huis” te Vere niet een „Struys”, zoals het opschrift luidt, maar een Dodo voor. Deze gevelsteen draagt het jaartal 1561, zodat, indien de veronderstelling van Oudemans juist is, de Dodo al eerder dan in 1598 bekend moet zijn geweest. In 1613 werd een verwante soort of ondersoort op Bourbon ontdekt. Beide soorten zijn meermalen levend naar Europa gebracht en o.a. te Amsterdam en te Londen ten toon gesteld geweest. De hulpeloze dieren werden door de zeelieden, die deze eilanden bezochten, bij massa’s gedood, terwijl de invoering van huisdieren, in het bijzonder van varkens, die zich voedden met de eieren en jongen, waarschijnlijk ook heeft bijgedragen tot de uitroeiing van deze interessante vogels, waarvan hier en daar nog skeletten in musea worden bewaard. Op het eiland Rodriguez kwam een verwante vorm voor (Pezophaps solitarius).PROF. DR L. F. DE BEAUFORT
Lit.: H. E. Strickland and A. G. Melville, The dodo and its kindred (London 1848).