Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 04-07-2022

Kalkoen

betekenis & definitie

(oudtijds naar Calicut kalekutschen haen genoemd) is de naam van een vogel, die tot de afdeling hoenderachtigen (Gallinen) en tot de familie der fazanten (Phasianiden) behoort. De gewone kalkoen (Meleagris gallopavo) is bijna zo groot als de pauw (ruim 1 m) en komt in Nederland voor in verschillende kleuren.

Zijn staart is doorgaans bruin met een brede, zwarte en daarna smalle, witte rand. De haan is veel fraaier dan de hen, hij prijkt met zeer lange, bloedrode of helderblauwe knobbels en lellen aan kop en hals- De hen heeft deze versierselen ook, doch in geringere mate. De haan, en ook oude hennen, dragen op de borst een bosje haarachtige veren. Behalve deze bronskleurige (Amerikaanse Mammoeth-) kalkoen, komen er in tamme staat ook veel geheel witte voor (de Witte Virginische of Sneeuwkalkoen). In Engeland heeft men bovendien nog de zwarte Norfolk-kalkoen, terwijl men hier en daar ook gele, blauwe, koperkleurige en gevlekte exemplaren fokt. Men heeft lang gemeend, dat de kalkoen uit Turkije of Indië afkomstig was, doch het is gebleken, dat hij in Amerika in het wild voorkomt.

De hen maakt een nest van dorre bladeren, legt gewoonlijk 15 tot 18 eieren en broedt 28 tot 30 dagen. De kuikens eten wormen, insecten en allerlei groen, vooral brandnetels, kool en knollen. Zij zijn op hun tweedejaar volwassen en kunnen tot ca 16 jaar oud worden. Het vlees van de kalkoenen is zeer smakelijk. Er bestaat een kleine soort (Agriocharis ocellata Cuv.) in Mexico bij de Hondurasbaai, de Honduras- of Pauwkalkoen genoemd, die op de rug en de staart blauwe, met zwart omzoomde, van achteren met goudkleurige band begrensde vlekken vertoont. Voor de bedrijfsfokkerij komt in aanmerking de bronskleurige (Mammoeth) en de in (Beltsville) Amerika gefokte white broadbrested Turkey, een kleine, zeer bevleesde kalkoen.

< >