heet een groep Griekse eilanden in het Z.O. van de Aegeïsche Zee, ook bekend onder de naam Zuidelijke Sporaden. Ondanks het feit dat het Griekse woord „twaalf eilanden” betekent, omvat de groep veertien grotere en verscheiden kleine eilanden. Zij zijn: Astypalaea, Kalymnos, Karpathos, Kasos, Kastellorizon, Kos, Leros, Leipso, Nisyros, Patmos, Rhodos, Syme, Telos, Chalke.
Bevolking: 116.000, waarvan 98 pct Grieken. De bodem is met uitzondering van Rhodos en Kos onvruchtbaar. De producten zijn druiven, vijgen, olijven, citroenen, sinaasappelen, amandelen en tabak. De Dodekanesos nam sinds historische tijden deel aan de lotgevallen van Griekenland, waarmee zij taal, godsdienst, zeden en tradities gemeen heeft. In de Oudheid waren sommige dezer eilanden, in het bijzonder Rhodos, centra van Griekse cultuur. Onder de beroemdste Dodekanesiërs kunnen wij rekenen: Kleoboelos, een der zeven wijzen; de schilder Apelles; Hippokrates, vader der geneeskunde; Erixna, de eerste Griekse dichteres. Deze eilanden waren ook bekend om hun schone kunsten, waarvan de meesterwerken zijn: de Laocoön-groep in het Vaticaan en de Kolossus van Rhodos. De moderne wetgeving erkent de betekenis van de zeewetten der Rhodiërs. Deze eilanden hebben de overheersing gekend van de Romeinen, Saracenen, Venetianen, Arabieren en van de Ridders van de Johanniterorde. In 1522 komen zij onder Turkse heerschappij, maar dank zij sommige voorrechten die hun toegekend werden (behalve aan Rhodos en Kos) genieten zij een zeker zelfbestuur. In 1912 heeft Italië, om Turkije te dwingen zich uit Tripolis terug te trekken, deze eilanden „tijdelijk” bezet. De Griekse inwoners ontvingen de Italianen als bevrijders en stuurden hun vertegenwoordigers naar een congres, te Patmos bijeengekomen, waar zij hun autonomie proclameerden. Nu echter toonde Italië zijn bedoeling om op de eilanden te blijven en het begon de inwoners te onderdrukken. Ondanks protesten der inwoners en ondanks het verdrag van Lausanne (5 Oct. 1912), stonden de Italianen de eilanden niet af. Gedurende Wereldoorlog I beloofden de Geallieerden, om Italië te winnen, het behoud van de Dodekanesos bij geheim verdrag van Londen (1915). Toen in 1917 Amerika aan de oorlog deelnam, werden de geheime verdragen vernietigd. Op 29 Juli 1919 werd een contract getekend door de Italiaanse minister van Buitenlandse Zaken Tittoni en de premier van Griekenland Venizelos, waarbij Italië beloofde de Dodekanesos aan Griekenland af te staan, behalve Rhodos, dat een eigen bestuur zou krijgen. Het lot van dat eiland zou later door een volksstemming geregeld worden. In Juli 1920 echter kwam graaf Sforza, opvolger van Tittoni, hierop terug. Een nieuw accoord, getekend te Sèvres op 10 Aug. 1920, kende de Dodekanesos aan Griekenland toe, maar nog eens werden de eilanden niet aan Griekenland gegeven. Italië, een andere uitlegging gevend aan het verdrag van Lausanne van 1923, bleef op de eilanden tot Wereldoorlog II, toen zij bevrijd werden door de Geallieerden (1943). Bij het verdrag van Parijs (10 Febr. 1947) werd definitief de Dodekanesos aan Griekenland toegekend op voorwaarde dat deze eilanden gedemilitariseerd zouden worden. De annexatie er van heeft plaatsgehad op 7 Mrt 1948.DR N. G. MAVRIS
Bibl.: J. Z. Stephanopoli, Les Iles de l'Egée, leurs privilèges etc. (Athènes 1912); S. Zervos, Rhodes, capitale du Dodecanèse (Paris 1920); M.D. Volonakis, The island of Roses and hereleven sisters (1923); A. Tsakalakis, Le Dodecanèse (Alexandrie 1928); C. D. and Isabelle Booth, Italy’s Aegean Possessions (London 1928); J. Casavis, Italy and the Unredeemed Isles of Greece (New York 1935); N. G. Mavris, The Dodecaneseans are not Enemy Aliens (New York 1942); Sforza vs. Sforza (New York 1943); The Greek Dodecanese (New York 1944); Certain Misconceptions in Relation to the Eastern Mediterranean and Greece, in Social Science (Jan. 1946); L. Villari, The Expansion of Italy (London 1930); A. Giannini, L’Ultima Fase della Questione Orientale 1913-1932 (Roma 1939).