Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

VIJGEN

betekenis & definitie

zijn de schijnvruchten van een boom Ficus carica L. (fam. Moraceeën) die in Klein-Azië thuishoort en blijkens Bijbelse verhalen al sinds zeer oude tijden bekend is, al behoorde het vijgeblad, waarmee Adam en Eva zich bedekten, misschien tot een andere wilde vijgensoort.

Van Azië uit heeft de cultuur zich verspreid over de landen om de Middellandse zee, doch men vindt die tegenwoordig ook in Zuid-Afrika en in Amerika (Californië). De boom heeft een vrij droog en warm klimaat nodig, in de tropen is de cultuur daardoor niet goed mogelijk (z verder ficus).Lit.: Hegi, Illustr. Flora v. Mittel-Europa (München 1924) III, p. 124-127; J. Ira Gondit, The Fig (Waltham Mass. 1947).

< >