Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 18-10-2023

ZEVEN WIJZEN

betekenis & definitie

Onder deze naam vatten de Grieken verschillende beroemde historische personen van ca 580 v. Chr. samen, die onafhankelijk van elkaar hetzij als regeerders en wetgevers hetzij als particulieren blijk van grote mensenkennis en inzicht in maatschappelijke en staatkundige aangelegenheden hadden gegeven; men schreef aan hen korte spreuken (z gnome) toe op het gebied der practische levenswijsheid en stelde zich hen als gemeenschappelijk beraadslagend college voor.

Oorspronkelijk noemde men niet steeds dezelfde personen als leden daarvan; Plato noemt in de Protagoras (334 A) twee Ioniërs, Thales uit Milete, Bias uit Priëne, twee Laconiërs, Chilon en Myson, een Aeoliër, Pittakos uit Mytilene, een Athener, Solon, en een Rhodiër, Kleoboulos; Demetrios van Phaleron, de philosophisch gevormde bestuurder van Athene van 317-307 v. Chr., stelde de voortaan canonieke lijst samen, uit dezelfde wijzen bestaand, behalve dat in plaats van Myson Periander uit Corinthe genoemd wordt. Hij verzamelde ook de spreuken en kende er aan iedere wijze een bepaald aantal, 13 tot 20, van toe.Lit.: Diels-Kranz, Fragmente der Vorsokratiker, 6de dr., I (1951), p. 61 vlgg.; B. Snell, Leben und Meinungen der Sieben Weisen (München 1938).

< >