(Dzjidda, Dsjidda, Djiddé, Djeddah), de voornaamste haven van Saoedi Arabië en stad van ca 30.000 inw., op de westkust van Arabië, op 21°28' N.Br. en 39°13' O.L. v. Gr., aan de oostkust van de Rode Zee.
Djedda, de haven van het 95 km landinwaarts gelegen Mekka, ligt in een onvruchtbare vlakte. De naam Medina ed Djedda betekent stammoeder; hier zou zich nl. het graf van Eva bevinden. Het grafmonument werd echter verwoest door Ibn Saoed, die als Wahabiet geen verering van een ander graf dan dat van de profeet duldde. De stad bestaat uit hoge stenen huizen en armoedige Bedoeïenenhutten, langs ongeplaveide, stoffige brede straten. Djedda wordt door allerlei nationaliteiten, maar hoofdzakelijk door Arabieren, bewoond en is de zetel van tal van buitenlandse consulaten (ook een Nederlands). Er is een belangrijke scheepvaart; vooral vervoer van Mekka gangers. Verscheept worden huiden en vellen, benevens goud dat gewonnen wordt in de mijn bij Mahad al Dhahal en dat in de V.S. wordt gezuiverd. Ingevoerd worden levensmiddelen en gebruiksartikelen voor Mekka zoals rijst, meel, suiker, koffie, thee, katoenen stukgoederen, benzine, motorvoertuigen, cement en hout. De haven ligt vol met koraalriffen en het aandoen vereist een zorgvuldige navigatie; grote schepen blijven op de rede liggen. De stad werd in 1858 wegens Christenmoorden door een Engels oorlogsschip gebombardeerd. In 1925 werd Djedda door de Wahabieten ingenomen.H. A. BOMER