Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

DIJLE

betekenis & definitie

rivier behorend tot de reeks van Z.Z.W.-N.N.O.-bijrivieren van het stroomgebied van de Schelde. Zij daalt van de Brabantse hoogvlakte, waar het net van haar bronnen zich op geringe diepte in de ondergrond in het primair gesteente insnijdt.

In één van haar dalen bevinden zich de beroemde ruïnes van de abdij van Villers-la-Ville te midden van een schilderachtig landschap, dat aan de kleine Ardense valleien doet denken. Van Waver af stroomt de Dijle in een zeer breed alluviaal dal, dat elke winter overstroomd wordt. In de middeleeuwen was Leuven het eindpunt van de scheepvaart op de Dijle. Een daar optredende knik van het verval, in het profiel, heeft tot heden van dit punt af de stroomopwaartse scheepvaart belet. Sedert de 10de eeuw is hier een druk verkeer ontstaan dank zij het kruisen van een weg, die niet lang daarna een gedeelte werd van de weg, die Keulen met de zee verbond.Te Werchter, waar zij met de Demer samenvloeit, wendt de Dijle zich naar het N.W. Zij vormt dan een geheel met de Demer en de Rupel. Zij stroomt dan om Mechelen met twee armen, verenigt zich met de Nete en vormt de Rupel. De rivier is 100 km lang; het tij is merkbaar over haar benedenloop.

PROF. DR M. A. LEFÈVRE