gemeente in de prov. Overijsel, telt op 8921 ha (1948) 8042 inw. (in 1930 voor 63 pct Prot. en 33 pct R.K.) en omvat de vier kleine dorpen Diepenveen, Colmschate, Lettele en Rande en een groot aantal buurtschappen.
Het grootste deel van de bevolking woont in de omgeving van Deventer, op welke stad de gemeente economisch zeer sterk is georiënteerd en waarvan het eigenlijk een voorstadsgemeente vormt. De bodem bestaat hoofdzakelijk uit zand, langs IJsel, Schipbeek en Zandwetering uit klei en is voor ruim 72 pct cultuurgrond, waarvan ruim de helft grasland. De bedrijven dragen een gemengd karakter. Ongeveer de helft van de werkende bevolking vindt een bestaan in de landbouw. De industrie omvat de fabricage van staaldraadmatrassen, vleesconserven en voorts kalkbranderijen, steenfabrieken en zuivelfabrieken. In 1401 werd hier door Johannes Brinckerink het St Agnietenklooster der Zusters van het Gemene Leven gesticht. Trappistenklooster (Abdij van O.L.Vr. van Sion).