Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 23-01-2023

DIEPENHORST, Pieter Arie

betekenis & definitie

Nederlands econoom en rechtsgeleerde (Strijen 2 Jan. 1879) studeerde aan de Vrije Universiteit te Amsterdam en promoveerde aldaar in 1904 tot doctor in de rechtsgeleerdheid. Hierna vestigde hij zich als advocaat te Amsterdam, doch reeds in 1904 werd hij benoemd tot hoogleraar aan de Vrije Universiteit.

In 1948 legde hij deze functie neer. Van 1920-1946 is Diepenhorst lid van de Eerste Kamer voor de Anti-Revolutionaire Partij geweest. Voorts maakte hij nog deel uit van de Amsterdamse gemeenteraad en van de Provinciale Staten van Noordholland.Bibl.: Calvijn en de economie (1904); De Ned. arbeidswetgeving (2 dln, 1921-1930); Voorlezingen over de economie (4 dln, 1910-1919); Onze strijd in de Staten-Generaal (2 dln, 1927-1929); Het socialisme (1930); De loonarbeid (1931); Dr A. Kuyper (1931); Groen van Prinsterer (1932); Onze landbouw (1933); De eigendom (1933); Het nat.-socialisme (1935); Leerboek van de economie (2 dln, 1934-1935).

< >