Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 05-01-2022

Bauhaus

betekenis & definitie

is de naam van een hedendaagse bouw- en kunstopvatting, geboren in een Duits opleidingscentrum van die naam, in 1919 gesticht door Dr Walter Gropius als „Das staatliche Bauhaus Weimar”, in 1925 overgebracht van Weimar naar Dessau en in 1932 door de Nazi’s opgeheven. Tot 1928 bleef Gropius de leider, hij werd opgevolgd door Hannes Meyer (tot 1930) en Mies van der Rohe (tot 1932).

De Bauhaus-groep verkondigt een zekere, met haar overwegend socialistische wereldbeschouwing samenhangende, dogmatiek, welke onder het slagwoord „Einheitskunstwerk” is samen te vatten en ongeveer hierop neer komt: Verderfelijk is de volledige scheiding der verschillende kunsten. De basis van alles is het „bouwen”. De stellingindustrie om de wille van het product” is evenzeer een dwaling als „kunst om de kunst”. Kunst en techniek moeten elkander op harmonische wijze beïnvloeden, doch dit is alleen mogelijk, bij een organische sociaalculturele structuur van de maatschappij.Hoewel er in de Nazi-dagen verachtelijk over de zgn. „troosteloze Bauhaus-stijl” werd gesproken, blijkt uit elke uitlating der leiders en geestverwanten, dat men nooit een stijlprogram heeft willen formuleren; men wil enkel de moderne eisen onder ogen zien en in het scheppingswerk daaraan met gevoel en rede tegemoet komen. In de loop der jaren heeft het Bauhaus diepgaande 'invloed op de vorming der hedendaagse kunststijlen uitgeoefend, vooral sinds de verdrijving der leiders uit Nazi-Duitsland. DR JOHN B. KNIPPING

Lit.: W. Gropius, Idee und Aufbau des Staatl. Bauhauses Weimar (Leipzig 1923).