Frans schrijver (Arnay-le-Duc? 1510? -1544),was kamerdienaar, later secretaris van Marguerite de Navarre. Hij werkte mee aan de vertaling van de Bijbel in het Frans door Olivétan en Lefèvre d’Etaples, aan de Commentarii linguae latinae van Dolet en publiceerde in 1537 Cymbalum mundi ( = klokkenspel der wereld), waarin Thomas du Clenier (anagram van Thomas l’Incrédule = de ongelovige) met zijn vriend Pierre Tryocan (anagram van croyant = gelovige) in dialoogvorm heftige aanvallen richt op het Christendom en zijn dogma’s, verscholen achter andere namen.
Het werk werd zeer heftig aangevallen door Katholieken en Protestanten, het parlement van Parijs beval onmiddellijk het in beslag te nemen en te verbranden. Eén exemplaar slechts ontsnapte aan het vonnis (1538). Hij schreef nog gedichten en vertaalde uit het Grieks (Lysias van Plato) en uit het Latijn (Terentius). Verder staat op zijn naam een bundel anecdoten en korte verhalen Nouvelles récréations et joyeux devis (1558). Despériers pleegde in 1544 zelfmoord.Bibl.: Cymbalum mundi (Paris 1537, herdr. Lyon 1538, Amsterdam 1711 enz., acc. de notices p. P. L. Jacob 1841, 1858, éd. p. F. Franck, 1873, réimpr. en facs. p. P. P. Plan 1914); Les nouvelles récréations et joyeux devis (Lyon 1558, herdr. met afwijkende titels: Amsterdam, 2 dln, 1711 enz., publ. p. Ch. Nodier, 1841, p. P. L. Jacob 1843, 1932); Recueil des œuvres (Lyon 1544); Œuvres françoises, rev. p. L. Lacour (2 dln, Paris 1856).
Lit.: A. Chenevière, B. d. P., sa vie, ses poésies (1886); Ph. A. Becker, B. d. P. als Dichter u. Erzähler (Wien 1924, Sitzungsber. Ak. d. Wiss., phil.-hist. Klasse CC, 3); C. Serrurier, D. P. in de Gids LXXXVIII, 3 (1924); L. Delarue, Étude sur le problème du Cymbalum mundi, in: Rev. d’hist. litt. de la France (1925); A. Lefranc, Rabelais et les Etienne. Le procès du C., in: Revue du 16e siècle (1921); L. Febvre, Origène et Des Périers ou l’énigme du Cymbalum mundi (Paris 1942, met uitv. litt. opg.).
