is in de legerorganisatie een onderdeel, waar troepen of paarden worden afgericht, dan wel materieel wordt opgeslagen. Het verschil tussen een regiment of een korps uit de vredesorganisatie en een depot is, dat een regiment of korps onderdelen opleidt voor de oorlogsorganisatie, welke in een bepaald verband blijven staan tot het vredesonderdeel, waarvan zij afkomstig zijn (stamregiment), terwijl in een depot personeel wordt opgeleid, dat bestemd is voor onderdelen, welke in geen enkel verband staan tot het depot.
In de oorlogsorganisatie dient een depot voor het opnemen van overcompleet personeel en voor het opleiden van voor aanvulling bestemd personeel. Vóór 1940 bestonden in het Nederlandse leger het Algemeen Paardendepot te Tilburg, waar het jonge paardenmateriaal werd afgericht, en het Depot Koninklijke Marechaussee te Apeldoorn, waar het personeel van dit wapen zijn opleiding ontving.Bij de mobilisatie in 1939 werden, zoals in de oorlogsorganisatie van de Koninklijke Landmacht was voorzien, de depots gevormd, die moesten zorgdragen voor de aanvulling van het veldleger. Elk vredesregiment vormde toen één depot, bataljon of overeenkomstig onderdeel. Na de bevrijding in 1945 werden de eerste Nederlandse infanterie-onderdelen opgeleid in daartoe ingerichte infanterie-depots. Toen de ongewisheid van de omstandigheden in de daarop volgende periode verhinderde gevolg te geven aan de bedoeling een inmiddels vastgestelde vredesorganisatie in haar volle omvang voor de opleiding in te schakelen, werden de bestaande vredeseenheden uitsluitend gebruikt als mobilisatie-bureau’s (stamonderdelen) en de opleidingen geconcentreerd bij een aantal depots. Zodra kan worden overgegaan tot de uitvoering van het uiteindelijke plan van legervorming, zullen ongetwijfeld de depots verdwijnen en worden vervangen door de definitieve vredeseenheden.
GEN.-MAJ. D. A. VAN HILTEN
