(de toevertrouwde geloofsschat), in de R.K. Kerk de op I Tim. 6, 20; II Tim. 1,12 gebaseerde theologische uitdrukking voor het geheel van de geloofsinhoud, die Christus en de Apostelen aan het kerkelijk Leergezag tot zorgvolle bewaring en verkondiging hebben toevertrouwd.
Het depositum fidei is onveranderlijk; d.w.z. er worden aan de algemene leer geen waarheden toegevoegd of onttrokken.