of bataillon (van Ital. battaglia, veldslag, vanwaar battaglione) is oorspronkelijk de benaming in de 15de en 16de eeuw gegeven aan een zelfstandig strijdende eenheid (afdeling) van onbepaalde sterkte, opgesteld in de vorm van een vierkant. Thans is het de tactische eenheid op het gevechtsveld bij de infanterie.
Vóór Wereldoorlog I hadden de bataljons normaal een sterkte van 800 à 1000 man en bestonden zij uit vier compagnieën van dezelfde samenstelling, elk gecommandeerd door een kapitein, terwijl de bataljonscommandant de hoofdofficiersrang had. Tussen 1918 en Wereldoorlog II is de samenstelling van het bataljon in dier voege gewijzigd, dat, zoals bijv. in het Nederlandse leger, aan drie compagnieën, bestaande uit manschappen, bewapend met geweer, pistool en lichte mitrailleur (tirailleurcompagnieën) een compagnie werd toegevoegd, uitgerust met zware mitrailleurs (zwaremitrailleur-compagnie). In vreemde legers ging deze specialisatie — welke verband hield met het beginsel, dat het bataljon zelfstandige infanterieacties te velde moest kunnen uitvoeren — zóver, dat ook mortieren en pantserafweerwapenen aan de organisatie van het bataljon werden toegevoegd. In Nederland werden proeven genomen met de indeling van het geweer tp. (pantserafweerwapen met een kaliber van 2 cm) bij het bataljon.
In Wereldoorlog II heeft de noodzakelijkheid, meer specialistische wapenen in het bataljon op te nemen, geleid tot een gecompliceerde organisatie. Het Amerikaanse bataljon van 1946 is bijv. als volgt samengesteld:
staf, stafcompagnie waarin opgenomen de verbindingsafdeling (10 officieren, 98 onderofficieren en minderen);
3 tirailleurcompagnieën (9 officieren, 198 onderofficieren en minderen), elk bestaande uit:
3 pelotons met een bewapening van geweren, automatische geweren, pistolen, pistool-mitrailleurs, lichte mitrailleurs, granaatwerpers, raketwerpers
en
1 peloton bewapend met vier mortieren van 6 en 4 terugstootloze kanonnen van 5,7 cm
1 compagnie zware wapens (5 officieren, 146 onderofficieren en minderen) bestaande uit 1 peloton zware mitrailleurs met 4 zware mitrailleurs, 1 mortierpeloton met vier mortieren van 8 en 1 pantserafweerpeloton met 4 terugstootloze kanonnen van 7,5 cm. De vuurkracht van dit onderdeel is zowel in de aanval als de verdediging aanmerkelijk groter dan die van het bataljon van vóór 1940, terwijl de sterkte van het onderdeel ongeveer overeenkomt met die van laatstgenoemde bataljons.
De organisatie van het Nederlandse bataljon kreeg na Wereldoorlog II niet terstond een vaste vorm; voor de na de oorlog inderhaast gevormde onderdelen, die naar Ned.-Indië zijn uitgezonden, is de Engelse organisatie overgenomen. Deze laatste is niet zo gespecialiseerd als de Amerikaanse. In vredestijd is het bataljonsverband in 1922 opgeheven, doch in 1938 wederom ingevoerd. Elk regiment infanterie bestond toen uit een bataljon recruten en een bataljon afgerichte soldaten, die de tweede helft van hun diensttijd in verband met beveiliging tegen onverwachte aanvallen in de grensgarnizoenen doorbrachten.
De naam bataljon wordt somtijds gebruikt voor administratieve, vaak tijdelijke verbanden, als: werkliedenbataljons, bataljons technische troepen enz.