Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 24-01-2022

Apeldoorn

betekenis & definitie

gemeente in Gelderland op het midden der Veluwe, met op 33970 ha (1946) 81 115 inw., verdeeld over de dorpen Apeldoorn, Beekbergen en Loenen en tal van gehuchten: Wenum, Wiesel, Het Loo, Hoog-Soeren, Uddel, Kootwijk, Hoenderlo, Ugchelen en Engeland.

Het dorp Apeldoorn en de andere hoofddorpen liggen aan de oostvoet van de hoge (tot ruim 100 m) oostelijke stuwrand van de Veluwe, die met mooie beuken- en dennenbossen is bezet. De zandgebieden aan de westelijke helling, dus in het hart van de Veluwe, eertijds meest heide, worden geleidelijk ook bebost. De meeste akkerbouw en veeteelt concentreert zich echter in het O. der gemeente. Daar is melkveehouderij en kippen houderij (eieren) van grote betekenis. Daar ook liggen de fabrieken, die gebruik maken van de overvloed van goed water, zoals de wasserijen en de papierindustrie. Reeds in 1829 werd daarvoor een kanaal (het Griftkanaal) naar de Gelderse IJsel bij Hattem en in 1866 ook naar Dieren gegraven.

Het dorp Apeldoorn zelf telt ongeveer 50 000 inw. en bestaat uit een oude kern met daaromheen ruim aangelegde parken, o.a. het Oranjepark, het Emmapark en het Wilhelminapark. De mooie Loolaan leidt naar het koninklijk lustslot Het Loo*. Industrie (vnl. wasserijen en verder verfen inktfabriek, zeepfabriek, metaalfabrieken, cocoswaren- en nettenindustrie) vormt het hoofdmiddel van bestaan. Te Kootwijk* is het grote radiozendstation gebouwd. Hoewel reeds in 793 Apeldoorn onder denaamApoldrowordtgenoemd, draagt de plaats geenszins een oud karakter.

Apeldoorn werd in Wereldoorlog II* op 10 Mei 1940 door de Duitsers bezet en op 17 Apr. 1945 na hevige gevechten — waarbij het oostelijk deel van de plaats ernstige schade opliep — door de Canadezen bevrijd.