Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 07-02-2022

De DIVISIEKRONIEK

betekenis & definitie

is, wegens de indeling van de stof in 32 „divisiën” of afdelingen, de gebruikelijke benaming van Die cronycke van Hollant, Zeelandt ende Vrieslant (van Adam tot 1517), welke in 1517 bij Jan Seversz. te Leiden het licht zag, met houtsneden versierd. De samensteller is zo goed als zeker de met Erasmus bevriende Augustijnerregulier Cornelis Gerardsz. van Gouda (Gornelius Aurelius, ca 1460-031523), die verblijf heeft gehouden in de kloosters van Schoonhoven en van Lopsen bij Leiden.

Zijn kroniek, nog volkomen middeleeuws van karakter, is grotendeels een vrij getrouwe vertaling van het Chronicon Hollandiae van de Carmeliet Johannes a Leydis (gest. 1504?), dat slechts bewaard is tot 1417, maar dat verder moet hebben doorgelopen. In het begin rijkelijk fabuleus, is zij voor de geschiedenis van de 15de eeuw een belangrijke bron. Het werk, bekend als de „grote Kroniek”, of als „de Hollandse Kroniek” bij uitnemendheid, is herhaaldelijk herdrukt, telkens met een vervolg tot het jaar van uitgave. In de bewerking van W. van Gouthoeven, D’oude chronijcke ende historiën van Holland etc. (Dordrecht 1620), is het een standaardwerk over de Hollandse geschiedenis gebleven, tot het na 1749 door de Vaderlandsche historie -van Wagenaar werd verdrongen. In beknopte vorm heeft het als schoolboek gediend en is als zodanig tussen 1538 en 1802 bijna 60 maal gedrukt. Een Franse bewerking door J.

F. Le Petit, La grande chronique ancienne et moderne de Hollande etc. (Dordrecht 1601) bevat in het tweede deel belangrijke persoonlijke herinneringen van de schrijver en uit de eerste hand verkregen inlichtingen over de jaren 15661601.Lit.: H. Kampinga, De opvattingen over onze oudere vaderl. gesch. bij de Holl. historici der XVIe en XVIIe eeuw (’s-Gravenhage 1917); J. Romein, Gesch. v. d. N.-Ned. geschiedschr. in de Middeleeuwen (Haarlem 1932). Over iste druk en verluchting: W. Nijhoff, L’Art typographique dans les Pays-Bas I (La Haye 1926).

< >