Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 07-02-2022

De DISTEL

betekenis & definitie

plateelbakkerij. De vernieuwing der Nederlandse kunstnijverheid in het laatst der 19de eeuw voltrok zich hoofdzakelijk in Amsterdam.

Had ’s-Gravenhage zijn Arts and Crafts, waar kunstenaars als Henry v. d. Velde, mevrouw Wegerif-Gravestein, Thorn Prikker hun werk exposeerden, te Amsterdam kwam de beweging in ondernemingen als Amstelhoek en ’t Binnenhuis tot uiting, werkplaatsen, die op de ontwikkeling van het moderne Nederlandse interieur in die dagen en in de eerste jaren der 20ste eeuw grote invloed hebben geoefend. Namen als Penaat, Eisenloeffel, Berlage, Van den Bosch zijn aan haar geschiedenis verbonden. Wie de herleving der aardewerkkunst in dat tijdperk wil kennen, die door mannen als Brouwer, Nienhuis en anderen een nieuw product van Nederlands karakter bracht, moet evenzeer als aan Amstelhoek aandacht schenken aan De Distel. De eerstgenoemde werkplaats werd in 1895, de Distel in 1896, ook te Amsterdam opgericht. De stichter, J.

M. Lob, vestigde de bakkerij oorspronkelijk in de Jan Steenstraat. In die eerste tijd berustte de artistieke leiding bij Cornelis de Bruin. Enige malen verhuisde de Distel en wel in 1897 naar de Nieuwe Lijnbaansgracht (later Valkenierstraat geheten). Zij was toen een N.V. waarvan Lob directeur was en waarvoor Bert Nienhuis, W. G.

F. Jansen en W. H. van Norden de aesthetische belangen behartigden. Vooral het werk van de eerstgenoemde van dit drietal is tot het toonaangevende van de laatste drie decennia gaan behoren, waarin ook Lanooy een zo belangrijke rol als kunstpottenbakker heeft gespeeld. Bij de laatste verplaatsing onderging het bedrijf een algehele verandering, daar de Distel toen gecombineerd werd met Goedewaagen’s Koninklijke Hollandsche Pijpen- en aardewerkfabrieken. Dit was in 1923, sedert welk jaar de Distel dus in genoemd verband te Gouda is gevestigd.

< >