naam ter aanduiding van de beide zuidelijke districten (Djampang koelon en Djampang tengah) van het regentschap Soekaboemi in West-Java. Het gebied is betrekkelijk dun bevolkt.
Het is een opgeheven schiervlakte welke zwak naar de Indische Oceaan toe helt. Aan de Noordrand, waar het begrensd wordt door de Tjimandiri vallei, bedraagt de hoogte ongeveer 1000 m boven zee. In beide districten zijn een aantal thee- en rubberondernemingen in de hoger gelegen delen, en klapper-, rubber-, oliepalm- en cassave-ondernemingen in de lagere delen langs de kust.In het noordelijk deel van de Djampangs komen ertsgangen voor met goud en zilver in ontginbare hoeveelheden. Voorts vindt men in de zuidelijke Djampangs titaan-ijzerertsen, welke door de Dienst van de Mijnbouw in 1940 geëxploreerd zijn (8s/4 millioen ton met een gehalte vanca44pct ijzer en 12.8 pet titaanoxyde).
Lit. (geologie): Van Bemmelen, The Geology of the East Indies (1949; zie kaart No 313 op plaat 36); (geomorphologisch) Pannekoek in Tijdschr. Kon. Ned. Aardr. Gen. 63 (1946), 3, 340-367.