Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 17-10-2024

ARTS AND CRAFTS

betekenis & definitie

heette een 19de-eeuwse beweging, die de gezonde herleving van het kunstwerk ten doel had, met dien verstande, dat zij kunst en leven dichter bij elkaar zocht te brengen. Zij begon onder invloed vooral van William Morris, die weer steunde op de geschriften van John Ruskin en een deel der idealen van de Prae-Raphaëlietische Broederschap, veld te winnen in 1875 en hield haar eerste tentoonstelling te Londen in 1888.

In Engeland en de V.S., waar het gevaar van de ontaarding der kunst door de industrie het grootst was, vond de beweging aanvankelijk de meeste aanhangers. Men wilde schoonheid brengen in alles wat den mens omgaf; de ambachtsman was in hun ogen evenzeer een kunstenaar als de schilder en de beeldhouwer. In zijn ontwerp moest met de kennis van het materiaal, en de bruikbaarheid van het voorwerp, ook de schoonheidswaarde ervan tot uiting komen. In Morris’ befaamd atelier, dat ook Toorop aantrok, werd geweven, gedrukt, geborduurd en in leder en metaal gearbeid; nieuwe meubelkunst ontstond daar; William de Morgan ontwierp er zijn ceramische producten, de edelsmeedkunst, de émailkunst, de kunst van het gebonden boek werd van daaruit in nieuwe banen geleid. Walter Crane en Frank Brangwyn werden in hun tekeningen en etswerk door deze beweging geïnspireerd, evenals C. F.

Annesley Voysey in zijn behangselpapieren en glaswerk. De oprichters van de Glasgow Art School (1898-1899) waren de regelrechte voortzetters van haar idealen. Zij vormde de verbinding van de oude, historiserende kunst met die van Dr Waler Gropius e.a. Naklanken ervan leefden nog voort in de Exposition des Arts Décoratifs te Parijs in 1925. In de V.S. bleef Arts and Crafts, met haar tijdschrift The Craftsman (1901-1906) veelal in handen van dilettanten. De Haagse kunsthandel „Arts and Crafts”, die op het eind der vorige eeuw werd opgericht, werd spoedig de exponent van een enigszins anders gerichte beweging, de Art Nouveau; Henry van de Velde, Thorn Prikker, mevrouw Wegerif-Gravestein e.a. stelden er hun werk ten toon.DR JOHN B. KNIPPING

Lit.: L. F. Day, Of William Morris and his work (London 1939); N. Pevsner, Pioneers of the Modem Movement in Art (N.Y. 1937); R. Faulkner, E. Ziegfeld en G. Hill, Art Today (N.Y. 1941).

< >