Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 28-12-2022

CYCADEEEN

betekenis & definitie

of Cycaspalmen is de naam van een tropische en subtropische plantenfamilie, de enige familie van de orde der Cycadinae, die de eerste afdeling van de Naaktzadigen (Gymnospermae) is. Dank zij een knol- of zuilvormige, onvertakte, diktegroei vertonende stam met een kroon van in een dichte spiraal staande lange, stevige, diep vedervormig ingesneden bladeren lijken zij op palmen, maar zij zijn te herkennen aan de bekleding van de stam met schubben, de bladvoeten van reeds vergane bladeren.

Alle soorten zijn tweehuizig. De mannelijke planten bloeien met een terminale kegel van in een spiraal staande schubvormige meeldraden, die aan hun onderkant talrijke, met 1 spleet opengaande, i-hokkige helmknoppen dragen. Wat de vrouwelijke bloei betreft, moet men onderscheid maken tussen 2 onderfamilies, de Cycadeae en de Zamieae. De Cycadeae met het geslacht Cycas L. zijn zonder twijfel het primitiefst. Hier wordt in de bladerenkroon, die later doorgroeit, bij de bloei een aantal behaarde chlorophylvrije vruchtbladen gevormd, die op hun rand 2-8 zaadknoppen dragen.

De vrouwelijke Zamieae daarentegen bloeien met een eindelingse kegel, waarvan elke schub aan de onderzijde 2 atrope zaadknoppen met 1 integument draagt. De groei van de stam wordt hier evenals bij de mannelijke planten voortgezet door een zijknop (sympodiale groei). Het stuifmeel wordt door de wind overgebracht naar de microphyle, wordt dan naar binnen gezogen in de tussen het integument en de nucellus aanwezige pollenkamer, om vervolgens een stuifmeelbuis te maken, die de nucellus doorgroeit en in de archegoniumkamer boven de met een prothallium met gewoonlijk 4 archegoniën gevulde embryozak als regel 2 polyciüate spermatozoïden laat uittreden, waarvan er i een bevruchting voltrekt. Het 2-6 cm grote, rijpe zaad is pruimachtig met een vlezige buitenen een harde binnenlaag en bevat een rijk endosperm met een meest dicotyle kiem.

In alle delen der Cycadeeën vindt men slijmvoerende intercellulaire gangen. Aan de wortels komen bij veel soorten koraalachtige vertakkingen voor, waarin, in een bepaalde schorslaag, een symbiontisch blauwwier, een Anabaena leeft. Tot deze familie behoort allereerst het geslacht Cycas L. met 16 soorten op Madagascar, in tropisch Azië, Australië en Polynesië, waarvan C. revoluta Thunb., uit Zuid-Japan, vaak in plantenkassen gekweekt, de bekende palmtakken en C. circinalis L., de onechte sagopalm van Oost-Indië, uit het merg sago levert. De Zamieae omvatten 8 geslachten, te weten: Bowenia Hook., gekenmerkt door dubbelgevinde bladeren, met 2 soorten in Queensland, waarvan B. spectubilis Hook. het best bekend is; Stangeria T- Moore, met de soort S paradoxa T.

Moore, in Natal, merkwaardig door vinnervige in plaats van parallelnervige bladslippen; dan 2 hoge geslachten: Dioon Lindl., met breed aangehechte bladslippen, 3 soorten tellend in Mexico, waarvan vooral D. edule Lindl. om haar eetbare zetmeelrijke zaden bekend is, en Encephalartos Lehm., met smal aangehechte bladslippen, in Afrika door 15 soorten vertegenwoordigd; vervolgens 3 laag blijvende geslachten: Zamia L., 28 soorten rijk in tropisch en subtropisch Amerika (bijv. Z. floridana A.DC., uit Florida), gekenmerkt door 6-hoekige zaadschubben; Macrozamia Miq. met 15 soorten in Australië en toegespitste zaadschubben; en Ceratozamia Brongn. met 6 soorten in Mexico, waaronder C. mexicana Brongn., die 2 hoorntjes op de zaadschubben vertoont; ten slotte de uiterst merkwaardige Microcycas calocoma A.DC., van Cuba, die 10-20 spermatozoïden uit de stuifmeelbuis laat uittreden, veel archegoniën in het prothallium aanlegt en een kiem met 3-6 zaadlobben maakt. De Amsterdamse Hortus en ook de Leidse bezitten een unieke collectie van deze zeldzame familie, die in het secundaire tijdvak met een veel groter aantal vertegenwoordigers over de gehele wereld voorkwam.PROF. DR TH. J. STOMPS.

< >