baron, Nederlands genie-officier en cartograaf (Nijmegen 2 Juni 1758 - 24 Nov. 1840), promoveerde te Harderwijk in de filosofie (1780) en in de medicijnen (1784) en vestigde zich als geneesheer te Amsterdam. Als vriend van Daendels behoorde hij tot de patriotten die in 1794 aldaar de omwenteling voorbereidden.
In 1795 werd hij luitenant-kolonel-ingenieur en controleur der Hollandse fortificatiën en in 1796 directeur dezer fortificatiën. Bij koning Lodewijk Napoleon stond hij in hoge gunst; hij werd in 1807 generaal-majoor bij de artillerie en genie en was van 1809 tot 1810 minister van Oorlog. Bekend is zijn plan om in 1810 de hoofdstad tegen Napoleon te verdedigen. Tijdens de inlijving was hij brigadegeneraal en inspecteur-generaal der artillerie en genie, na de omwenteling (1813) werd hij gouverneur van Amsterdam en omliggende forten, in 1814 luitenant-generaal en inspecteur-generaal der fortificatiën en van het korps ingenieurs. Het is vooral in deze functie, dat hij zeer belangrijke diensten heeft bewezen ten behoeve van de landsverdediging door middel van vestingliniën en andere verdedigingswerken.Belangrijk zijn ook zijn werkzaamheden geweest ten behoeve van de kartering van Nederland: tussen 1798 en 1811 voerde hij de triangulatie uit, die zijn naam draagt en zich vrijwel over geheel Nederland uitstrekte; in 1829 verscheen het laatste blad van de Choro-topographische kaart der Noordelijke provinciën van het Kon. der Ned. op de schaal van 1 : 115 200, onder toezicht van Krayenhoff samengesteld. In 1815 is Krayenhoff door Willem I in de adelstand verheven met de titel van baron.
Bibl.: Verz. v. hydrogr. en topogr. waarnemingen in Holland (Den Haag 1813, herdr. 1835); Précis historique des opérations géodésiques et astronomiques faites en Hollande (La Haye 1815, herdr. 1827); Proeve v. e. ontwerp tot scheiding der rivieren de Waal en de Boven-Maas (1823, gevolgd bij de aanleg v. d. Bergsche Maas 1883-1904) ; Bijdr. tot de vad. gesch. v. 1809 en 1810 (1831); Geschiedk. beschouwing v. d. oorlog op het grondgebied der Bat. Rep. in 1799 (1832); Levensbijzonderheden, in het licht gegeven d. H. W. Tydeman (Nijmegen 1844).
Lit.: Th. Jorissen, De patriotten te Amsterdam in 1794 (Amsterdam 1875); S. J. Fockema Andreae en B. v. 't Hoff, Gesch. d. kartografie van Ned. (’s-Gravenhage 1947).