(Schoonhoven 7 Juni 1872 - Amsterdam 18 Nov. 1945), studeerde na aanvankelijke werkzaamheid in de boekhandel aan de Theologische school te Kampen en daarna aan de universiteiten te Leipzig en Berlijn in de Theologie en in de Semietische letteren, werd in 1901 Gereformeerd predikant te Schoonebeek, promoveerde in 1902 op een Assyriologisch onderwerp te Leipzig en werd in 1904 lector en hoogleraar aan de Vrije Universiteit te Amsterdam.
Bibl.: Ausgewahlte Babylonisch-Assyrische Briefe (Leipzig 1902); Sanherib (Leiden 1915); De God Israëls en de goden van Babel (1919); De Boeken der Koningen (in de Korte Verklaring der Heilige Schrift, dl I, Kampen 1926, dl III, uitgegeven door W. H. Gispen. Kampen 1947); Hel Boek Amos (Kampen 1933).